...

Een groep Chinese en Amerikaanse vorsers van de Universiteit van Harvard heeft de gegevens doorgenomen van 79 505 premenopauzale vrouwen zonder voorgeschiedenis van hart- en vaataandoening, kanker of diabetes die hadden deelgenomen aan de Nurses Health Study II. Op drie tijdstippen hebben die vrouwen informatie gegeven over de duur en de regelmaat van hun menstruatiecyclus: op de leeftijd van 14 tot 17 jaar, op de leeftijd van 18 tot 22 jaar en op de leeftijd van 29 tot 46 jaar.Tijdens een follow-up van 24 jaar zijn 1975 vrouwen gestorven voor de leeftijd van 70 jaar, van wie 894 aan kanker en 172 aan een hart- en vaataandoening. Na correctie voor mogelijke vertekenende factoren zoals de leeftijd, het gewicht, de levenswijze en familiale medische antecedenten hebben de vorsers vastgesteld dat de sterfte hoger was bij vrouwen die hadden verklaard altijd onregelmatige cycli te hebben, dan bij vrouwen van dezelfde leeftijd met zeer regelmatige cycli. De sterfte per 1000 persoonjaren bij vrouwen die hadden aangegeven dat ze zeer regelmatige cycli hadden, en de vrouwen die hadden aangegeven altijd onregelmatige cycli te hebben, bedroeg respectievelijk 1,05 en 1,23 op de leeftijd van 14-17 jaar, respectievelijk 1,00 en 1,37 op de leeftijd van 18-22 jaar en respectievelijk 1,00 et 1,68 op de leeftijd van 29-46 jaar. Bij de vrouwen die hadden aangegeven dat hun cyclus gewoonlijk 40 dagen of langer duurde op de leeftijd van 18-22 jaar en op de leeftijd van 29-46 jaar, was de sterfte voor 70 jaar hoger dan bij de vrouwen van dezelfde leeftijdsgroepen met een cyclus van 26 tot 31 dagen.De correlatie met de cardiovasculaire sterfte was hoger dan de correlatie met de sterfte aan kanker of andere oorzaken. Bij vrouwen die rookten en lange, onregelmatige cycli hadden, was de sterfte nog iets hoger.Aangezien het een observationele studie betreft, kan daar niet uit worden afgeleid wat precies de verklaring is voor die correlatie. Neemt niet weg dat het gaat om robuuste gegevens gezien het grote aantal vrouwen dat werd onderzocht.De auteurs zijn overigens de mening toegedaan dat de mechanismen die ten grondslag liggen aan de waargenomen correlaties, waarschijnlijk te maken hebben met stoornissen van de hormonale omgeving. En zij concluderen dat gezien hun verontrustende bevindingen eerstelijnsartsen bij de evaluatie van de gezondheidstoestand van vrouwen informatie zouden moeten vragen over de kenmerken van de menstruatiecyclus gedurende het hele voortplantingsleven.(referentie: British Medical Journal, 30 september 2020, doi: 10.1136/bmj.m3464)