...

Om dat uit te pluizen, hebben de auteurs de gegevens gebruikt van de ADVANCE-studie (https://www.nejm.org/doi/full/10.1056/NEJMoa0802987) en de daarop volgende observationele ADVANCE-ON-studie. Na uitsluiting van de gegevens van de eerste vier maanden (die werden gekenmerkt door een acute daling van de eGFR als gevolg van het starten van de behandeling) werd de evolutie van de eGFR berekend op grond van metingen uitgevoerd na 4, 12 en 24 maanden. De patiënten werden in vier kwartielen ingedeeld volgens de evolutie van de eGFR en de auteurs hebben dan het latere risico op optreden van een item van het primaire eindpunt, een samengesteld eindpunt van ernstige renale accidenten, ernstige macrovasculaire accidenten en overlijden ongeacht de doodsoorzaak, berekend.De studie werd uitgevoerd bij 8.879 patiënten van gemiddeld 66 jaar met een gemiddelde eGFR van 75 ± 17 ml/min/1,73m2. Bij analyse van de helling bedroeg de gemiddelde daling van de eGFR per jaar in de totale patiëntenpopulatie 0,63 ± 1,75 ml/min/1,73m2. Tijdens een mediane follow-up van 7,6 jaar na de eerste bepaling van de eGFR had 25% van de patiënten een van de items van het primaire eindpunt ontwikkeld. De jaarlijkse daling van de eGFR bij de patiënten in het laagste kwartiel (daling van de eGFR met minstens 1,63 ml/min/1,73m2) correleerde significant met dat risico (HR 1,30, 95% BI 1,17-1,43) in vergelijking met de patiënten in het tweede en het derde kwartiel (evolutie van de eGFR: -1,63 tot +0,33). Er werd geen significante correlatie vastgesteld bij de patiënten in het hoogste kwartiel (stijging van de eGFR > 0,33 ml/min/1,73m2) (HR 0,96, 95% BI 0,86-1,07).Dat alles wijst erop dat de helling van de eGFR de evolutie van de nierfunctie goed weerspiegelt en een prognostische waarde heeft: die helling leert welke diabetespatiënten het hoogste risico op cardiovasculaire morbiditeit of overlijden ongeacht de doodsoorzaak lopen.M Oshima et al. Diabetologia. 2019; 62: 1988-97. https://link.springer.com/article/10.1007/s00125-019-4948-4