...

Tijdens een 'hot line'-sessie op het ESC 2022 zijn nieuwe gegevens gepresenteerd over de doodsoorzaken. Bij analyse volgens het principe van intentie tot behandelen (n = 13.026) bedroeg de totale sterfte 8,5% met finerenon en 9,4% in de placebogroep (respectievelijk 2,76 en 3,10 evenementen per patiëntjaar) (HR 0,89; 95% BI: 0,79-1,00; p = 0,051). Het verschil tussen de groepen was niet significant.Idem wat de cardiovasculaire sterfte betreft: HR 0,88; 95% BI: 0,76-1,02; p = 0,092. Het relatieve risico op plotselinge cardiale dood was echter 25% lager in de finerenongroep dan in de placebogroep en dat verschil was significant (HR 0,75; 95% BI: 0,57-0,996; p = 0,046). De belangrijkste doodsoorzaken waren hart- en vaataandoeningen (finerenon 4,9% en placebo 5,6%), infecties (respectievelijk 1,5% en 1,4%) en kanker (respectievelijk 1,2% en 1,6%). Bij analyse van de totale sterfte en de cardiovasculaire sterfte bij de patiënten die effectief zijn behandeld (rekening houdend met de behandelingsperiode + de eerste 30 dagen na de laatste inname) was de totale sterfte 18% lager met finerenon dan in de placebogroep (HR 0,82; 95% BI: 0,70-0,96; p = 0,014) en ook de cardiovasculaire sterfte was 18% lager (HR 0,82; 95% BI: 0,67-0,99; p = 0,040).Het feit dat de gunstige effecten groter waren bij de patiënten met aanvankelijk een hogere eGFR, wijst erop dat een snellere toediening van finerenon het hart- en vaatstelsel en de nieren beter zou kunnen beschermen. De essentiële punten op ESC TV (2).1. https://doi.org/10.1093/eurheartj/ehab7772. https://www.youtube.com/watch?v=et50IeP--lE