...

De studie werd uitgevoerd bij tien patiënten met type 1-diabetes en tien gezonde controlepersonen. Bij de helft van de diabetespatiënten lag de absorptie van 111IN-exendin (radiotracer die zich bindt aan de GLP-1-receptor, die sterk tot expressie wordt gebracht door ß-cellen) aan de ondergrens van wat werd gezien bij gezonde mensen. Dat wijst er dus op dat de massa residuele ß-cellen niet te verwaarlozen is, verre van. Slechts bij twee diabetespatiënten kon C-peptide worden gedetecteerd (de secretie van C-peptide wijst op activiteit van ß-cellen). Dat wijst erop dat de residuele ß-cellen grotendeels inactief zijn.Die bevindingen werden bevestigd door analyse van pancreasweefsel van orgaandonoren die al lang type 1-diabetes hadden. De vorsers hebben de expressie van de GLP-1-receptor en de aanwezigheid van insuline en glucagon in het weefsel bepaald. Ze hebben een beperkt aantal eilandjes met residuele ß-cellen ontdekt, waarvan een aantal de GLP-1-receptor tot expressie bracht, ongeacht of de donoren al dan niet een meetbare C-peptidespiegel hadden.Naar de presentatie van M Boss, mondelinge presentatie 43, European Association for the Study of Diabetes (EASD) virtual meeting 2020.