...

Bij 905 ambulante patiënten met hartfalen hebben ze de hoeveelheid alfalinoleenzuur in de fosfolipiden in het serum gemeten (ALA-PS weerspiegelt de hoeveelheid ALA in de voeding en het metabolisme ervan op lange termijn). Tijdens een mediane follow-up van 2,4 jaar (spreiding 0,02-3jaar) hebben ze de correlatie onderzocht tussen het ALA-PS-gehalte en vier vooraf gespecificeerde eindpunten (totale sterfte n = 140, cardiovasculaire sterfte n = 85, eerste ziekenhuisopname wegens hartfalen n = 141 en een samengesteld eindpunt van overlijden ongeacht de doodsoorzaak en een eerste ziekenhuisopname wegens hartfalen n = 238).Het risico op optreden van de bovenvermelde vier eindpunten was significant lager bij de patiënten met een ALA-PS-gehalte in de hoogste drie kwartielen (kwartiel 2 tot 4) dan bij de patiënten met een ALA-PS in het laagste kwartiel (kwartiel 1): HR van het samengesteld eindpunt 0,61 (95% BI: 0,46-0,81), HR van overlijden ongeacht de doodsoorzaak 0,58 (95% BI: 0,41-0,82), HR van cardiovasculaire sterfte 0,51 (95% BI: 0,32-0,80) en HR van eerste ziekenhuisopname wegens hartfalen 0,58 (95% BI: 0,40-0,84). Het zou interessant zijn een ALA-rijke voeding (lijn-, koolzaad-, nootolie) te testen bij patiënten met hartfalen en een laag ALA-PS-gehalte. De auteur van het redactioneel commentaar weerlegt die hypothese niet, maar onderstreept toch dat er nog een lange weg moet worden afgelegd voor we met zekerheid een antwoord kunnen geven op de volgende vragen:Het goed gedocumenteerde en wetenschappelijk sterk onderbouwde redactioneel commentaar is vrij en gratis toegankelijk (https://www.jacc.org/doi/10.1016/j.jacc.2022.09.001). Een aanrader.