...

Anna-Maria Lampousi en haar team van het Karolinska Institutet in Stockholm hebben een meta-analyse van de literatuur uitgevoerd om te bepalen welke voedingsmiddelen systematisch in verband werden gebracht met DT1.Baby's die langer of uitsluitend borstvoeding kregen, liepen minder kans om DT1 te krijgen. Zij die minstens 6 à 12 maanden borstvoeding hadden gekregen, hadden 61% minder risico dan zij die minder lang borstvoeding hadden gekregen. En baby's die enkel moedermelk hadden gekregen gedurende de eerste 2-3 maanden, hadden 31% minder kans om de ziekte te krijgen dan zij die niet uitsluitend de borst hadden gekregen.Een relatief groter verbruik van koemelk of derivaten daarvan tijdens de kindertijd (voor 15 jaar) werd in verband gebracht met een verhoogd risico. Zo hadden bijvoorbeeld kinderen die minstens 2 à 3 glazen koemelk per dag dronken 78% meer kans om DT1 te ontwikkelen dan wie minder koemelk dronk. We wijzen er trouwens op dat wie vanaf de leeftijd van 2 of 3 maanden koemelk begon te drinken 31% minder risico liep dan wie er vroeger mee was gestart. Dat geldt algemeen ook voor het vroeg toevoegen van gluten of fruit aan de voeding. Daarentegen was er geen verband tussen de leeftijd waarop werd begonnen met flesvoeding en vlees of groenten eten en het risico op DT1. Tot slot leek het innemen van gluten of vitamine D door de moeder tijdens de zwangerschap geen impact te hebben.Nu moet deze meta-analyse nog worden bevestigd en, indien dat gebeurt, worden bepaald of het risico op DT1 verhoogt door het vroeg introduceren van bepaalde voedingsmiddelen of eerder door de kortere tijd dat er borstvoeding werd gegeven.Referentie: congres van EASD van 2021. https://www.eurekalert.org/news-releases/929670