Nochtans dienen cardiologen en spoedgevallenartsen zeer vaak (in 50-60% van de gevallen) zuurstof toe bij vermoeden van een myocardinfarct. Meer nog, tal van wetenschappelijke verenigingen waaronder de ESC raden effectief zuurstoftherapie aan. Het idee is om door toediening van zuurstof vanaf de eerste minuten bij patiënten bij wie een myocardinfarct wordt vermoed, de grootte van het ischemische gebied te verkleinen en zodoende complicaties zoals hartfalen en ritmestoornissen tegen te gaan. Er zijn echter weinig goede klinische studies uitgevoerd naar de waarde van zuurstoftherapie.

Eigenlijk geven we zuurstof vooral uit gewoonte en niet zozeer op grond van bewijsmateriaal van grote studies. Een recente kleine studie, de AVOID-studie, had al wat twijfel gezaaid. In die studie was de grootte van het infarct groter bij de patiënten die zuurstof hadden gekregen, dan bij de patiënten die er geen hadden gekregen.

Om meer klaarheid in de zaak te scheppen, hebben dr. Hofmann en zijn groep van het Karolinska Institutet in Stockholm de DETO2X-AMI-studie op touw gezet, een grote, multicentrische, gerandomiseerde, open studie op basis van registers. Om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de omstandigheden in het reële leven, hebben de onderzoekers patiënten gerekruteerd uit het SWEDEHEART-register, dat de gegevens bijhoudt van patiënten die in Zweedse ziekenhuizen worden opgenomen wegens een hartziekte. Alle gegevens worden in een computer gestoken en kunnen in real time worden geüpdatet zodat je de evolutie ervan op lange termijn kan evalueren.

De studie werd uitgevoerd bij 6.229 patiënten (zesmaal meer dan in onverschillig welke andere studie ad hoc) van 30 jaar of ouder met symptomen van een infarct sinds hoogstens zes uur en een verhoogd troponine T- of troponine I-gehalte. De patiënten werden in twee groepen ingedeeld: patiënten die zuurstof hadden gekregen zodra een myocardinfarct werd vermoed, en patiënten die geen extra zuurstof hadden gekregen.

Er was geen enkel statistisch significant verschil in de totale sterfte, de cardiale sterfte en het aantal ziekenhuisopnames wegens hartfalen of recidief van myocardinfarct tussen de twee groepen. Er werd evenmin een significant verschil waargenomen in de verschillende vooraf gespecificeerde subgroepen, ongeacht dus de leeftijd, het rookgedrag, het type infarct, de zuurstofsaturatie enz. Neutraal dus over de hele lijn. In de discussie na de presentatie van de studie is duidelijk naar voren gekomen dat het geen zin heeft om systematisch zuurstof toe te dienen bij vermoeden van een myocardinfarct bij een patiënt die geen hypoxie vertoont. Zuurstoftherapie zou dus moeten worden geschrapt in de richtlijnen voor de behandeling van een infarct. Gedaan dus met een praktijk die duur is (dat vergeten we nogal eens) en die vaak moeilijk te realiseren is. DETO2X-AMI zegt unisono NEEN.

Ref.: Hofmann R. Late Breaking Clinical Trials 2, ESC 2017, Barcelona, 28/08/2017.

Nochtans dienen cardiologen en spoedgevallenartsen zeer vaak (in 50-60% van de gevallen) zuurstof toe bij vermoeden van een myocardinfarct. Meer nog, tal van wetenschappelijke verenigingen waaronder de ESC raden effectief zuurstoftherapie aan. Het idee is om door toediening van zuurstof vanaf de eerste minuten bij patiënten bij wie een myocardinfarct wordt vermoed, de grootte van het ischemische gebied te verkleinen en zodoende complicaties zoals hartfalen en ritmestoornissen tegen te gaan. Er zijn echter weinig goede klinische studies uitgevoerd naar de waarde van zuurstoftherapie. Eigenlijk geven we zuurstof vooral uit gewoonte en niet zozeer op grond van bewijsmateriaal van grote studies. Een recente kleine studie, de AVOID-studie, had al wat twijfel gezaaid. In die studie was de grootte van het infarct groter bij de patiënten die zuurstof hadden gekregen, dan bij de patiënten die er geen hadden gekregen. Om meer klaarheid in de zaak te scheppen, hebben dr. Hofmann en zijn groep van het Karolinska Institutet in Stockholm de DETO2X-AMI-studie op touw gezet, een grote, multicentrische, gerandomiseerde, open studie op basis van registers. Om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de omstandigheden in het reële leven, hebben de onderzoekers patiënten gerekruteerd uit het SWEDEHEART-register, dat de gegevens bijhoudt van patiënten die in Zweedse ziekenhuizen worden opgenomen wegens een hartziekte. Alle gegevens worden in een computer gestoken en kunnen in real time worden geüpdatet zodat je de evolutie ervan op lange termijn kan evalueren. De studie werd uitgevoerd bij 6.229 patiënten (zesmaal meer dan in onverschillig welke andere studie ad hoc) van 30 jaar of ouder met symptomen van een infarct sinds hoogstens zes uur en een verhoogd troponine T- of troponine I-gehalte. De patiënten werden in twee groepen ingedeeld: patiënten die zuurstof hadden gekregen zodra een myocardinfarct werd vermoed, en patiënten die geen extra zuurstof hadden gekregen.Er was geen enkel statistisch significant verschil in de totale sterfte, de cardiale sterfte en het aantal ziekenhuisopnames wegens hartfalen of recidief van myocardinfarct tussen de twee groepen. Er werd evenmin een significant verschil waargenomen in de verschillende vooraf gespecificeerde subgroepen, ongeacht dus de leeftijd, het rookgedrag, het type infarct, de zuurstofsaturatie enz. Neutraal dus over de hele lijn. In de discussie na de presentatie van de studie is duidelijk naar voren gekomen dat het geen zin heeft om systematisch zuurstof toe te dienen bij vermoeden van een myocardinfarct bij een patiënt die geen hypoxie vertoont. Zuurstoftherapie zou dus moeten worden geschrapt in de richtlijnen voor de behandeling van een infarct. Gedaan dus met een praktijk die duur is (dat vergeten we nogal eens) en die vaak moeilijk te realiseren is. DETO2X-AMI zegt unisono NEEN.Ref.: Hofmann R. Late Breaking Clinical Trials 2, ESC 2017, Barcelona, 28/08/2017.