...

Een internationale groep heeft het verband onderzocht tussen regelmatige lichaamsbeweging zoals aangeraden door de Amerikaanse richtlijnen van 2018 en de sterfte ongeacht de doodsoorzaak en de sterfte aan specifieke oorzaken. De richtlijnen raden minstens 150 minuten matig intense aerobe activiteit of minstens 75 minuten intense activiteit per week aan bij volwassenen samen met matig intense spierversterkende oefeningen tweemaal per week.De vorsers hebben 479 856 Amerikaanse volwassenen van 18-85 jaar gevraagd aan te geven hoeveel vrije tijd ze per week besteedden aan aerobe activiteit en spierversterkende oefeningen. Op grond van de antwoorden werden de deelnemers in vier groepen ingedeeld: onvoldoende activiteit, enkel aerobe activiteit, enkel spierversterkende oefeningen en aerobe activiteit plus spierversterkende oefeningen.Tijdens een mediane follow-up van 8,75 jaar zijn 59 819 deelnemers overleden. Slechts 76 384 (16%) behaalden de hoeveelheid lichaamsbeweging die door de richtlijnen werd aangeraden. De deelnemers van de vierde groep behaalde echter benijdenswaardige resultaten. De totale sterfte was 40% lager in die groep, die zowel aerobe activiteit als spierversterkende oefeningen verrichtte zoals aanbevolen, dan bij de andere deelnemers van de eerste groep. Aerobe activiteit alleen en spierversterkende oefeningen alleen verlaagden de sterfte met respectievelijk 29% en 11%. Aerobe activiteit is echter te verkiezen omdat ze ook de sterfte als gevolg van acht specifieke oorzaken verlaagt (hart- en vaataandoeningen, kanker, chronische ademhalingsziekte, ongevallen en verwondingen, ziekte van Alzheimer, diabetes, griep of pneumopathie, nefropathie), terwijl spierversterkende oefeningen enkel correleerden met een daling van de sterfte aan de volgende drie specifieke oorzaken: hart- en vaataandoeningen, kanker, chronische aandoeningen van de onderste luchtwegen.Aangezien het een observationeel cohortonderzoek betreft, waarvan de gegevens bovendien door de deelnemers zelf werden aangereikt, kan geen uitspraak worden gedaan over een eventueel oorzakelijk effect. (referentie:British Medical Journal, 1 juli 2020, doi: 10.1136/bmj.m2031)