"Beste arts", lees ik, "Enkele Gentse huisartsen van de Huisartsen Vereniging Gent traden reeds in overleg met Gentse vroedvrouwen om de samenwerking rond zwangerschapsopvolging in de eerste lijn te optimaliseren. Het uiteindelijke doel is een gedeeld zwangerschapsprotocol te ontwikkelen voor de hele regio Gent, in samenwerking met zowel de vroedvrouwen als de gynaecologen van de vier Gentse ziekenhuizen." Men vraagt mijn mening in slechts één minuut met vijf korte vragen, die relevant zijn voor iedere Vlaamse huisarts.

Nieuwe initiatieven die de samenwerking willen bevorderen ten voordele van de burger/patiënt - hier: de vrouw, de baby, het koppel, het gezin - zijn altijd behartenswaardig (behartigenswaardig is eveneens correct in het hele Nederlandstalige gebied). Ik dacht dat we al een samenwerking hadden, via het zwangerschapsboekje met gedeelde afspraken tussen vrouw/koppel, huisarts, vroedvrouw, gynaecoloog, zelfs pediater in de kraamperiode. Het zwangerschapsboekje is ook een geboorte- en kraamboekje.

Nieuwe initiatieven die de samenwerking willen bevorderen ten voordele van de vrouw, de baby, het koppel, het gezin zijn altijd behartenswaardig

Sinds de jaren '80 van vorige eeuw (!) is die samenwerking gegroeid en geëvolueerd, spontaan, soms opgelegd door een overheid met een financieel-economische/inhoudelijke visie. Het was soms een strijd, zeker bij een thuisbevalling. Als verloskundig actieve huisartsen konden we, naar het voorbeeld van Nederland, het 'natuurlijk bevallen' voor die vrouwen/koppels die er bewust voor kozen, 'thuis' waar maken.

Niet omdat we 'thuis' verheerlijkten maar omdat gynaecologen inspraak van vrouwen/koppels weigerden. Voor hen was zwangerschap en bevallen een ziekte, waar men van verlost werd op een operatietafel op het tijdstip dat de gynaecoloog (toen nog altijd een 'hij') het plande, samen met de anesthesist. Wettelijk afdwingbare patiëntenrechten bestonden nog niet. Ondertussen zijn er bijna in iedere kraamkliniek, bevallingskamers waar men het ritme van de barende vrouw ondersteunt. Ondertussen heeft 'vroedvrouw' een eigen aparte opleiding, eigen nomenclatuurnummers die zelfstandig functioneren toelaten, mogelijkheid tot voorschrijven, ...

Met de steun van het KCE, dat zich wel zorgen maakte over de verdere planning. Het eindrapport 'Vroedvrouwen op de arbeidsmarkt' van januari 2018 biedt onvoldoende antwoord in de datajungle, vrees ik. Misschien moeten we wachten op de volgende 'internationale dag van de vroedvrouw', 5 mei 2019, de verkiezingen zijn dan in zicht!

Huis van het Kind

Sinds 2013 zijn er zes Vlaamse Expertiscentra Kraamzorg, in iedere provincie (met veelzeggende namen: De Wieg, De Bakermat, Kraamkaravaan, Amerijtje, Volle Maan, De Kraamvogel). In hun missie verwijzen ze naar 'de sinds de jaren '80 opgebouwde ervaring in de kraamzorg aan huis'. Kraamzorg-Gent was toen nog pluralistisch met een multiprofessionele raad van bestuur waar ook een 'gewone' moeder in zetelde en een vertegenwoordiging van de vzw Borstvoeding. Ik herinner mij nog de heroïsche discussies over wie de hielprik zou uitvoeren en of de kraamverzorgster de baby ook mocht onderzoeken en notities maken op het kraamblad. Ondertussen brachten de mutualiteiten kraamzorg in hun dienstverlening binnen, voor hun eigen (zuilgebonden) overlevingsstrategie. Typisch Belgisch!

In Gent hebben we wel nog een pluralistisch samenwerkingsverband, 'Huis van het Kind'. Sinds 1 november 2014 worden er samenwerkingsverbanden erkend (en gesubsidieerd) als Huis van het Kind. Deze huizen zouden een speerpunt moeten zijn in de verdere uitbouw van de preventieve gezinsondersteuning zoals minister Jo Vandeurzen in dialoog met 'Kind en Gezin' dit ziet in een concepttekst van 2012.

Ik wil zeker het initiatief van de jonge HVG-collega's steunen

Op 1 maart 2018 is de subsidieoproep voor de Huizen van het Kind gelanceerd: 'De middelen zijn toereikend om vanaf 2019 ieder kwalitatief Huis van het Kind in Vlaanderen en Brussel een jaarlijkse subsidie toe te kennen voor hun volledige werkingsgebied'. Hoeveel deze subsidie zal zijn en hoe deze verankerd zal worden in de eerstelijnzones is nog een open vraag. We weten ondertussen sinds 29 juni dat Vlaanderen definitief 60 eerstelijnszones telt met een subsidie van 12.000 euro o.a. voor de oprichting van voorlopige zorgraden. Zal/wil een netwerk tussen 'privéhuisartsen' en vroedvrouwen en gynaecologen/ pediaters in ziekenhuizen daar een plaats krijgen? Misschien zelfs een subsidie om een protocol uit te werken in samenwerking met het Huis van het Kind?

Alhoewel ik zelf nu veel minder zwangerschappen en bevallingen begeleid in het wijkgezondheidscentrum, wil ik zeker het initiatief van de jonge HVG-collega's steunen. Iedere tijd zorgt voor nieuwe uitdagingen, genereert initiatieven waar generaties van elkaar kunnen leren en elkaar ondersteunen, protocolsgewijs.

"Beste arts", lees ik, "Enkele Gentse huisartsen van de Huisartsen Vereniging Gent traden reeds in overleg met Gentse vroedvrouwen om de samenwerking rond zwangerschapsopvolging in de eerste lijn te optimaliseren. Het uiteindelijke doel is een gedeeld zwangerschapsprotocol te ontwikkelen voor de hele regio Gent, in samenwerking met zowel de vroedvrouwen als de gynaecologen van de vier Gentse ziekenhuizen." Men vraagt mijn mening in slechts één minuut met vijf korte vragen, die relevant zijn voor iedere Vlaamse huisarts. Nieuwe initiatieven die de samenwerking willen bevorderen ten voordele van de burger/patiënt - hier: de vrouw, de baby, het koppel, het gezin - zijn altijd behartenswaardig (behartigenswaardig is eveneens correct in het hele Nederlandstalige gebied). Ik dacht dat we al een samenwerking hadden, via het zwangerschapsboekje met gedeelde afspraken tussen vrouw/koppel, huisarts, vroedvrouw, gynaecoloog, zelfs pediater in de kraamperiode. Het zwangerschapsboekje is ook een geboorte- en kraamboekje. Sinds de jaren '80 van vorige eeuw (!) is die samenwerking gegroeid en geëvolueerd, spontaan, soms opgelegd door een overheid met een financieel-economische/inhoudelijke visie. Het was soms een strijd, zeker bij een thuisbevalling. Als verloskundig actieve huisartsen konden we, naar het voorbeeld van Nederland, het 'natuurlijk bevallen' voor die vrouwen/koppels die er bewust voor kozen, 'thuis' waar maken. Niet omdat we 'thuis' verheerlijkten maar omdat gynaecologen inspraak van vrouwen/koppels weigerden. Voor hen was zwangerschap en bevallen een ziekte, waar men van verlost werd op een operatietafel op het tijdstip dat de gynaecoloog (toen nog altijd een 'hij') het plande, samen met de anesthesist. Wettelijk afdwingbare patiëntenrechten bestonden nog niet. Ondertussen zijn er bijna in iedere kraamkliniek, bevallingskamers waar men het ritme van de barende vrouw ondersteunt. Ondertussen heeft 'vroedvrouw' een eigen aparte opleiding, eigen nomenclatuurnummers die zelfstandig functioneren toelaten, mogelijkheid tot voorschrijven, ...Met de steun van het KCE, dat zich wel zorgen maakte over de verdere planning. Het eindrapport 'Vroedvrouwen op de arbeidsmarkt' van januari 2018 biedt onvoldoende antwoord in de datajungle, vrees ik. Misschien moeten we wachten op de volgende 'internationale dag van de vroedvrouw', 5 mei 2019, de verkiezingen zijn dan in zicht!Huis van het KindSinds 2013 zijn er zes Vlaamse Expertiscentra Kraamzorg, in iedere provincie (met veelzeggende namen: De Wieg, De Bakermat, Kraamkaravaan, Amerijtje, Volle Maan, De Kraamvogel). In hun missie verwijzen ze naar 'de sinds de jaren '80 opgebouwde ervaring in de kraamzorg aan huis'. Kraamzorg-Gent was toen nog pluralistisch met een multiprofessionele raad van bestuur waar ook een 'gewone' moeder in zetelde en een vertegenwoordiging van de vzw Borstvoeding. Ik herinner mij nog de heroïsche discussies over wie de hielprik zou uitvoeren en of de kraamverzorgster de baby ook mocht onderzoeken en notities maken op het kraamblad. Ondertussen brachten de mutualiteiten kraamzorg in hun dienstverlening binnen, voor hun eigen (zuilgebonden) overlevingsstrategie. Typisch Belgisch!In Gent hebben we wel nog een pluralistisch samenwerkingsverband, 'Huis van het Kind'. Sinds 1 november 2014 worden er samenwerkingsverbanden erkend (en gesubsidieerd) als Huis van het Kind. Deze huizen zouden een speerpunt moeten zijn in de verdere uitbouw van de preventieve gezinsondersteuning zoals minister Jo Vandeurzen in dialoog met 'Kind en Gezin' dit ziet in een concepttekst van 2012. Op 1 maart 2018 is de subsidieoproep voor de Huizen van het Kind gelanceerd: 'De middelen zijn toereikend om vanaf 2019 ieder kwalitatief Huis van het Kind in Vlaanderen en Brussel een jaarlijkse subsidie toe te kennen voor hun volledige werkingsgebied'. Hoeveel deze subsidie zal zijn en hoe deze verankerd zal worden in de eerstelijnzones is nog een open vraag. We weten ondertussen sinds 29 juni dat Vlaanderen definitief 60 eerstelijnszones telt met een subsidie van 12.000 euro o.a. voor de oprichting van voorlopige zorgraden. Zal/wil een netwerk tussen 'privéhuisartsen' en vroedvrouwen en gynaecologen/ pediaters in ziekenhuizen daar een plaats krijgen? Misschien zelfs een subsidie om een protocol uit te werken in samenwerking met het Huis van het Kind? Alhoewel ik zelf nu veel minder zwangerschappen en bevallingen begeleid in het wijkgezondheidscentrum, wil ik zeker het initiatief van de jonge HVG-collega's steunen. Iedere tijd zorgt voor nieuwe uitdagingen, genereert initiatieven waar generaties van elkaar kunnen leren en elkaar ondersteunen, protocolsgewijs.