Hoe beoordelen zorgprofessionals de innovatiecultuur binnen hun ziekenhuis? Managers blijken het positiefst, artsen en verpleegkundigen zijn kritischer. Zij hebben het gevoel dat ze niet genoeg ruimte hebben om innovatief te zijn. Dat blijkt uit een Nederlands onderzoek van de Erasmus Universiteit.
Het onderzoek kadert in een onderzoeksprogramma van de Erasmus Universiteit in Rotterdam samenwerking met ziekenhuisgroep STZ. Studente José Boon onderzocht de innovatiecultuur in een Nederlands "topklinisch" ziekenhuis omdat "medewerkers in zekere mate de implementatie van een nieuwe manier van werken of een nieuw product maken of breken."
Heerst er met andere woorden een goede innovatiecultuur, dan worden vernieuwingen in de organisatie sneller doorgevoerd en ontwikkeld. Dit bevordert op zijn beurt de kwaliteit van zorg, stelt Boon.
Bottom-up
Uit het onderzoek blijkt dat de managers in het ziekenhuis het positiefst zijn over de innovatiecultuur. Artsen en verpleegkundigen zijn het minst positief. Zij achten het vaker beter om de veiligste optie te kiezen omdat hun handelen rechtstreeks invloed heeft op mensenlevens.
Daarnaast hebben zorgprofessionals niet het gevoel dat er voldoende ruimte is om veranderingen door te voeren in de organisatie, waardoor ze minder gemotiveerd zijn om innovatief te zijn, zegt onderzoekster José Boon.
Een mogelijke verklaring waarom mensen ervaren dat hun afdeling niet voldoende ruimte heeft om belangrijke veranderingen te maken binnen de organisatie, is volgens Boon dat beslissingen top-down worden genomen. Door innovaties meer bottom-up te ontwikkelen en door te voeren, kan dit gevoel tegengegaan worden.
Verder blijkt dat hoe langer iemand in het ziekenhuis werkt, des te negatiever hij of zij is over de innovatiecultuur. Mensen die er hooguit vijf jaar werken, zijn positiever dan mensen die meer dan tien jaar in het ziekenhuis werken.
Mensen die langer in een ziekenhuis rondlopen, hebben mogelijk ervaren dat hun afdeling onvoldoende invloed heeft om betekenisvolle veranderingen door te voeren, oppert Boon.
Het onderzoek kadert in een onderzoeksprogramma van de Erasmus Universiteit in Rotterdam samenwerking met ziekenhuisgroep STZ. Studente José Boon onderzocht de innovatiecultuur in een Nederlands "topklinisch" ziekenhuis omdat "medewerkers in zekere mate de implementatie van een nieuwe manier van werken of een nieuw product maken of breken."Heerst er met andere woorden een goede innovatiecultuur, dan worden vernieuwingen in de organisatie sneller doorgevoerd en ontwikkeld. Dit bevordert op zijn beurt de kwaliteit van zorg, stelt Boon. Bottom-upUit het onderzoek blijkt dat de managers in het ziekenhuis het positiefst zijn over de innovatiecultuur. Artsen en verpleegkundigen zijn het minst positief. Zij achten het vaker beter om de veiligste optie te kiezen omdat hun handelen rechtstreeks invloed heeft op mensenlevens.Daarnaast hebben zorgprofessionals niet het gevoel dat er voldoende ruimte is om veranderingen door te voeren in de organisatie, waardoor ze minder gemotiveerd zijn om innovatief te zijn, zegt onderzoekster José Boon.Een mogelijke verklaring waarom mensen ervaren dat hun afdeling niet voldoende ruimte heeft om belangrijke veranderingen te maken binnen de organisatie, is volgens Boon dat beslissingen top-down worden genomen. Door innovaties meer bottom-up te ontwikkelen en door te voeren, kan dit gevoel tegengegaan worden.Verder blijkt dat hoe langer iemand in het ziekenhuis werkt, des te negatiever hij of zij is over de innovatiecultuur. Mensen die er hooguit vijf jaar werken, zijn positiever dan mensen die meer dan tien jaar in het ziekenhuis werken.Mensen die langer in een ziekenhuis rondlopen, hebben mogelijk ervaren dat hun afdeling onvoldoende invloed heeft om betekenisvolle veranderingen door te voeren, oppert Boon.
