...

"Het eerste idee was om ons veldhospitaal op te zetten in Iskenderun, maar dat plan is intussen gewijzigd. We hebben het neergezet in Kirikhan. De spoedafdeling van het ziekenhuis daar is de enige nog functionerende medische faciliteit in de hele regio. We hebben er de CT-scan aan de praat gekregen en ook de stroomgeneratoren zijn intact. Een geluk bij een ongeluk: de technicus van het ziekenhuis is ongedeerd, maar de man heeft wel al zijn familieleden verloren", schetst dr. Van Berlaer kort maar krachtig de situatie. Het ziekenhuis in Kirikhan telt 210 bedden, legt de Brusselse spoed- en kinderarts uit. "De spoedafdeling behandelt dagelijks 1.800 (!) patiënten, er worden 20 à 30 baby's per dag geboren. Dat zijn vaak Syriërs, want in Kirikhan, een stad met 110.000 inwoners, zitten heel veel Syrische vluchtelingen." Als ik de dokter vraag om een beeld te schetsen van de situatie, verwijst hij naar het bewuste ziekenhuis. "Dat staat nog overeind, net zoals een aantal gebouwen in de stad. Het doet me denken aan Banda Adjeh en andere rampgebieden: oude monumenten bleven er ook staan. De kwaliteit van de gebruikte bouwmaterialen bepaalt veel. Dat zie je hier ook. Collega's hier hebben me hun woonst getoond: ze staan er nog, maar ze vertonen barsten. Daarom slaapt iedereen hier buiten of in auto's, mensen proberen zich 's nachts warm te houden met kleine vuurtjes. Het kwik daalt hier tot -3 graden." Als we de dokter zaterdagochtend kunnen spreken, staat het tweede contingent Belgen dat het veldhospitaal logistiek gaat bouwen vertrekkensklaar. Het veldhospitaal heeft ongeveer de grootte van een voetbalveld. "Om alle onderdelen van het veldhospitaal met 24 medische tenten en 40 ondersteunende tenten naar hier te brengen, zijn zeven militaire vliegtuigen nodig. Zoals gezegd: het ziekenhuis in Kirikhan is er nog wel, maar niemand kan er gehospitaliseerd worden. Alle andere ziekenhuizen in de regio zijn onbruikbaar. Het Belgische veldhospitaal wordt met andere woorden de enige medische infrastructuur in de wijde omgeving." Het blijft de ambitie om dit veldhospitaal operationeel te krijgen tegen 16 februari, het moment waarop u deze Artsenkrant in handen krijgt. Daarvoor wordt een team van artsen en verpleegkundigen ingevlogen. Dr. Van Berlaer: "Na zo'n ramp krijg je veel traumaslachtoffers. Onze Turkse collega's op de spoed in Kirikhan hebben hun best gedaan om eerste zorg toe te dienen. Ik verwacht dat wij echter veel 'tweedegolfpatiënten' zullen zien in het veldhospitaal: casussen met allerlei infecties, hartklachten, diabetespatiënten, chronische zieken die hulp zoeken, mensen die hun bril kwijt zijn, dialysepatiënten ook. Het zal kwestie zijn van goed te triëren, want dat hebben we op weg naar hier ook gezien: de wegen zitten overvol met mensen die uit het rampgebied wegvluchten. Als je patiënten transporteert naar nog functionerende ziekenhuizen, moeten ambulances vaak vier uur of meer rijden om die te bereiken, maar ook in Adana of verderop geraken de ziekenhuizen snel vol. Daarom voorzien we in ons veldhospitaal, naast een operatiekwartier, moeder-kind-eenheid en bevallingskwartier, bewust ook bedden voor patiënten die we niet kunnen transfereren." Dokter Van Berlaer maakt in Turkije in eerste instantie een assessment, legt hij uit. Hij moet de nodige contacten leggen met nationale en regionale overheden en zorgen dat alle administratieve formaliteiten (zoals controle van de diploma's en dergelijke) geregeld zijn. "Wij hebben als Belgen eertijds meegewerkt aan het tot stand komen van de internationale richtlijnen. Dan is het maar logisch dat je die ook zelf volgt. Het wordt niet meer aanvaard dat je vanuit het buitenland een soort medische invasie opzet en nadien weer vertrekt terwijl de lokale overheid geen idee heeft wat waar is gebeurd. Of zoals destijds in Haïti, waar amputaties werden uitgevoerd door niet-gespecialiseerde artsen of niet-artsen." Het is daarom ook belangrijk om je acties te documenteren."Het volgen van de procedures van het Emergency Medical Teams Initiative werpt extra drempels op. Dat is niet altijd aangenaam, want je wil als arts in de eerste plaats patiënten helpen. Maar je schakelt je in in de lokale structuren en probeert goede afspraken te maken voor samenwerking met lokale teams. Dat is nu gebeurd. Onze hulpverleners in Kirikhan gaan werken met artsen die vanuit andere plekken in Turkije zijn gemobiliseerd. Trouwens, nog niet alle internationale teams zijn door Turkije aanvaard, er staan er nog op de reservelijst." "De kritiek als zouden wij niet snel hebben geageerd, is mijns inziens onterecht. Als je ziet dat we nu al bezig zijn om het veldhospitaal op te zetten; dat is vrij snel. Het lijkt me ook zinvoller om in medische hulp te investeren in plaats van allemaal search- en rescueteams te hebben - die inzake opleiding en training ook fikse investeringen vergen. Door specialisatie vul je mekaar beter aan en kan je ook gerichter inspelen op de lokale noden." "Maar naast de internationale solidariteit moet je vanaf dag één ook een exitstrategie hebben", weet dokter Van Berlaer. "In ons geval is die voorlopig vaag. Zolang zij ons nodig hebben, zullen we hier actief zijn. Veel zal afhangen van hoe de stabiliteit van het ziekenhuisgebouw wordt beoordeeld. Ons land heeft voor deze hulpoperatie weliswaar een flink budget voorzien, maar dat is ook niet eindeloos. Als het einde van je middelen in zicht komt, moet je het internationale coördinatiecentrum verwittigen, zodat zij in de opvolging kunnen voorzien en de hulpnood verder kan worden gelenigd." "Dit zijn enorm vermoeiende dagen, met weinig slaap en eten op onregelmatige tijdstippen", erkent dr. Van Berlaer. "Maar we ervaren ook hoe gastvrij en dankbaar de Turken zijn. We krijgen constant thee en zoete versnaperingen aangeboden, mensen zwaaien of leggen hun hand op het hart als ze ons zien. Ook de non-verbale communicatie spreekt boekdelen", klinkt het. "Maar het is belangrijk om in rotatieshiften te werken. Dit hou je maximaal twee weken vol." En hoe lang blijft hij nog? "Ik heb de assessment gedaan, de collega-zorgverleners zijn op komst, mijn rol is hier stilaan uitgespeeld. Mijn job in Brussel wacht." Nog een praktische slotvraag: wat met de taalbarrière met de patiënten in Kirikhan? "In UZ Brussel hebben we ervaring met patiënten en vreemde talen, de situatie is hier vergelijkbaar. Bij B-Fast hebben zich spontaan veel Belgisch-Turkse artsen en verpleegkundigen gemeld die willen helpen, daarnaast staan tolken van de Belgische ambassade ons bij. Dat komt zeker goed."