...

Het recente KCE-rapport met de richtlijnen voor plaveiselcelcarcinoom van orofarynx, hypofarynx en larynx is het tweede over de aanpak van hoofd- en halskanker. Een eerder rapport bevatte de richtlijnen voor het klinisch beleid bij kanker van de mondholte. Ter voorbereiding van dit rapport werden vijftien concrete onderzoeksvragen geformuleerd. Aan de hand van een systematic review werd het antwoord daarop in de literatuur gezocht. Voor een deel van de vragen werd deze opdracht uitgevoerd door het Dutch Cochrane Center.UpdatesDe eigenlijke richtlijnen formuleerde het KCE samen met clinici van het terrein: oncologen, aangezichtschirurgen, neus-, keel- en oorartsen, radiotherapeuten, pathologen en radiologen. Ze behandelen de diagnose en de stadiëring, het uitvoeren van HPV-tests, de verschillende behandelingsvormen van niet-gemetastaseerde keel- of strottenhoofdkanker, de behandeling van gemetastaseerde ziekten en van recidieven.Omdat de kwaliteit van de gegevens uit de literatuur niet altijd bevredigend is, vreest het KCE dat de aanbevelingen niet alle twijfels bij de zorgverleners zullen kunnen wegnemen. Het is dan ook belangrijk dat er geregeld - om de vijf jaar - een update geschiedt.LevenskwaliteitKanker van keel of strottenhoofd werd in 2012 in België bij 871 personen vastgesteld - meestal mannen van zestig jaar of ouder. De vijfjaarsoverleving bij deze aandoening schommelt rond ongeveer de helft van het aantal patiënten. Risicofactoren zijn roken, alcoholgebruik en besmetting met HPV-virus.Projectleider dr Joan Vlayen: "De behandeling van elke patiënt moet binnen het kader van een multidisciplinair oncologisch consult (MOC) worden besproken. Daaraan nemen best mond-en kaakchirurgen, neus-, keel- en oorartsen, radiotherapeuten, oncologen, pathologen en radiologen deel. Omdat de kanker en de behandeling ervan vaak zorgt voor slik-en spraakproblemen en voor misvormingen aan het aangezicht en de hals (tracheotomie), moeten bij de multidisciplinaire zorg ook tandartsen, logopedisten, voedingsdeskundigen en psychologen worden betrokken. De inbreng van elk van deze specialisten kan een aanzienlijk verschil betekenen voor de levenskwaliteit van de patiënt."CentralisatieHet Kenniscentrum verwijst naar zijn rapport van begin vorig jaar over de behandeling van zeldzame vormen van kanker (KCE Reports 219A) en de behoefte aan het 'centraliseren' van de behandeling daarvan in referentiecentra. Daar moet expertise voorhanden zijn en moeten de verschillende betrokken disciplines aanwezig zijn. Referentiecentra werken samen met periferen ziekenhuizen, zodat de patiënt de meest zorg dicht bij huis kan krijgen.Het KCE pleit ook voor een geïntegreerde kwaliteitsaanpak, met registratie van indicatoren, terugkoppeling en gerichte maatregelen om de kwaliteit verder te verbeteren. In een volgend rapport wil het een aantal kwaliteitsindicatoren vooropstellen.De persmededeling van het KCE, de synthese, het volledige rapport (KCE Reports 256A) en het supplement vindt u hier.