Ik vrees dat van Eijsden gelijk heeft. Ook over de (on)bewuste motieven van een bestuurder die van accreditatie zelf(s) droomt. Zijn stelling is niet op los zand gebouwd. Een artikel in hetzelfde tijdschriftnummer toont aan waar hij de mosterd haalt: In 'Ziekenhuisaccreditaties in Nederland. Baken van kwaliteit of bureaucratisch circus?' leveren Lorette Harbers en Frederiek Weeda een sterk staaltje van degelijke onderzoeksjournalistiek. De tussentitels liegen er niet om: 'Kwaliteitsverbetering?' (let op het vraagteken), 'Eindeloos turven en schijnveiligheid', 'de norm omzeilen', 'Focus op uitkomsten en niet op procedures', 'Torenhoge accreditatiekosten', 'Accreditatie als stokpaardje', 'Doorgeschoten?' (toch nog een vraagteken?), 'einde accreditatiecircus in zicht?' (spijtig genoeg met een vraagteken). Opnieuw, niet gebouwd op los zand maar onderbouwd met wetenschappelijke artikelen en onderzoek in Nederland en Vlaanderen.
But I'm only human after all
Deze artikelen zijn een genade om een slag toe te brengen - de gekende genadeslag - aan het dominante verhaal dat accreditatie een 'meerwaarde' heeft, of 'helpend' is om bestaande problemen 'op te lossen'. Er is natuurlijk veiligheid en blijvende kwaliteit nodig, maar de slinger is te ver doorgeslagen. Het is schieten met een kanon op een mug. Een recent artikel van Veerle Beel in de weekendeditie van 21 en 22 december 2019 van een Belgische kwaliteitskrant die zich De Standaard noemt, kopt: 'Veilige zorg blijft belangrijk, maar warme babbel ook'. Dit naar aanleiding van de GZA-ziekenhuizen die beseffen dat er een limiet is bereikt met 'accredithousiasme'. Ook al omdat die 'warme babbel' net dat verschil maakt.
Immers, waar situeert het probleem zich au fond? Een collega-psychiater formuleerde het raak: accreditatie is bezig met de randvoorwaarden, maar niet met de patiënt. Het probleem zit evenwel nog dieper. Wat écht in het geding is, is de relatie tussen patiënt en hulpverlener. Zeker op mijn werkterrein - psychiatrie en psychotherapie - is dit de kern van de zaak en de motor van verandering - noem het genezing, herstel of nog anders zo u wil. Als psychiater laat ik me sterk inspireren door de fenomenologie. Welnu, wat is primordiaal in de menselijke relatie? Inderdaad, de authentieke ontmoeting. Zonder nu uitgebreide en moeilijk te begrijpen discours af te steken, voelt u wellicht intuïtief aan dat dit de essentie van ons werk dient te wezen. Nog spontaner - zeker als u in een accreditatie-omgeving werkt - voelt u aan hoe dit dreigt ondergesneeuwd te geraken. Of misschien al het geval is. Hoe het komt dat de human factor veel minder op de werkvloer aanwezig is? Juist, de human factory heeft het overgenomen.
Een sterk staaltje van deze neergang - het toont zich immers ook in de kleine dingen - is het volgende:
In het kader van het verwerven van een ziekenhuisaccreditatie dienen collega's zich o.a. online bij te scholen. Zo bijvoorbeeld in de module 'Suïcidepreventie-reflex'. Ogenschijnlijk geen vuiltje aan de lucht. Het is natuurlijk belangrijk als psychiater zich hierin te bekwamen. Tot mijn grote verbazing werd bij een bepaalde behandeling van suïcidaal gedrag, namelijk in een crisissituatie, 'doodleuk' voorgesteld - op de wijze van multiple choice - om ook de mogelijkheid van euthanasie ter sprake te brengen. Kunt u zich dit voorstellen: euthanasie als een behandeloptie? Of, hoe ook accreditatie het hellend vlak van euthanasie bij psychisch lijden een handje toesteekt. Hopelijk is dit onbedoeld.
Ik stel een andere 'behandeloptie' voor.
Euthanasie - in de heel ruime zin van het woord, dat besef ik ook - is een medisch act om een einde te maken aan een leven. Welnu, laten we euthanasie toepassen op ziekenhuisaccreditatie. Het kost geen geld, het kost enkel een structureel engagement van de artsengroep. En zeker van de psychiater die deze wijsheid van Rag'n'Bone Man zal onderschrijven: But I'm only human after all.