Wijkgezondheidscentra zijn goedkoper voor de patiënt. Ze kosten de gezondheidszorg niet meer en leveren minstens even goede kwaliteit. Dat zegt het Intermutualistisch Agentschap, dat hierover een onderzoek uitvoerde.
...
Patiënten die ingeschreven zijn in de wijkgezondheidscentra kosten meer dan patiënten die bij een huisarts gaan die met prestatiebetaling werkt. Maar patiënten uit het forfaitaire systeem genereren dan weer minder kosten buiten de eerste lijn. In de eerste lijn is voor de WGC sprake van een meeruitgave van gemiddeld 184 euro per patiënt (203 euro inclusief GMD), maar dat wordt gecompenseerd door 209 euro minder uitgaven per patiënt voor ziekenhuizen en andere tweede- en derdelijnszorg (zie tabel).SteekproevenDe cijfers zijn gebaseerd op een vergelijking van twee groepen van patiënten, telkens van een kleine 50.000 personen. De ene groep was ingeschreven in een WGC, en die personen werden telkens gematcht aan een patiënt die niet in het forfaitaire systeem zat, maar dezelfde leeftijd en sekse had - en ook aan een aantal identieke sociale parameters voldeed (verhoogde tegemoetkoming, eventueel invaliditeit, eventueel 12 maanden werkloos,... ).Voor ongeveer 5% van de patiënten uit het forfaitaire systeem kon geen match gevonden worden in het systeem van de prestatiebetaling. Het gaat dan om bijzonder kwetsbare patiënten, wat volgens het IMA de grote toegankelijkheid van het forfaitaire systeem illustreert. Die groep werd uit de steekproef gehaald.Er werd ook een vergelijking uitgevoerd met een willekeurig samengestelde groep van 50.000 patiënten uit het systeem met prestatiebetaling.Over het algemeen zijn patiënten die in het forfaitaire systeem zijn ingeschreven jonger (de gemiddelde leeftijd in de betreffende steekproef bedraagt 32 jaar, versus 40 jaar in de willekeurig samengestelde groep). Ze hebben vaker recht op een verhoogde tegemoetkoming (41% vs 16%) en zijn ook vaker werkloos (7% versus 4%).BeperkingenHet IMA geeft zelf aan dat het studieopzet beperkingen vertoont. De steekproef houdt geen rekening met de morbiditeit maar het IMA schat dat de morbiditeit aanzienlijker was in de groep die is ingeschreven in het forfaitaire systeem.Niet alle sociale determinanten zijn in het onderzoek in kaart gebracht en causale verbanden zijn daardoor moeilijk aan te tonen.KwaliteitHet IMA voerde ten slotte een vergelijking uit tussen de verschillende groepen wat een aantal kwaliteitsindicatoren betreft voor preventie (griepvaccinatie, borst- en baarmoederhalskankerscreening), geneesmiddelenvoorschrift (antiobioticavoorschrift, goedkoop voorschrijven) en aangepaste zorg (opvolging diabetes, geestelijke gezondheidszorg en psychofarmacagebruik).Volgens de studie scoorden de wijkgezondheidscentra op al deze indicatoren beter. De kwaliteit van de zorg in de WGC moet dus zeker niet onderdoen voor de zorg geleverd met prestatiebetaling, aldus het Agentschap.Het IMA stelde wel vast dat er nogal wat verschillen bestonden tussen de WGC zelf. Die hangen samen met de regio, de startdatum, het juridisch statuut en de federatie waarvan het centrum lid is.Het IMA pleit ervoor dat de meerwaarde van de WGC voor de toegankelijkheid van de zorg erkend wordt. Ze vragen een verdere verfijning van de wettelijke basis, een optimalisatie van de financiering en het verder inzetten op multidisciplinariteit.