Meer investeringen in vaccins kunnen jaarlijks meer dan een half milljoen sterfgevallen als gevolg van antimicrobiële resistentie voorkomen, en het antibioticagebruik doen dalen. Dat stelt een nieuw rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
...
Vaccins tegen 24 veel voorkomende ziekteverwekkers* kunnen het wereldwijde antibioticagebruik met 22% doen verminderen - wat overeenkomt met 2,5 miljard gedefinieerde dagelijkse doses (DDD). Daardoor kunnen sterfgevallen als gevolg van antimicrobiële resistentie (AMR) worden voorkomen.Sommige van deze vaccins zijn al beschikbaar maar worden te weinig gebruikt, andere moeten zo snel mogelijk ontwikkeld en op de markt gebracht worden. Minder sterfte door AMRHet nieuwe rapport bouwt voort op een WHO-studie die vorig jaar werd gepubliceerd in BMJ Global Health. Daarin wordt geschat dat vaccins tegen pneumokokken-longontsteking, Haemophilus influenzae type B (Hib, een bacterie die longontsteking en meningitis veroorzaakt) en tyfus die al in gebruik zijn, elk jaar tot 106.000 sterfgevallen in verband met AMR kunnen voorkomen. Nog eens 543.000 extra sterfgevallen kunnen worden voorkomen als er nieuwe vaccins voor tuberculose en Klebsiella pneumoniae worden ontwikkeld en uitgerold. Minder antibioticagebruikVaccinatie tegen Streptococcus pneumoniae kan potentieel 33 miljoen antibioticadoses besparen, vaccinatie tegen tyfus kan 45 miljoen antibioticadoses besparen en vaccinatie tegen malaria veroorzaakt door Plasmodium falciparum zou tot 25 miljoen dosissen antibiotica kunnen besparen.Een vaccin tegen TBC zou de grootste impact kunnen hebben, met een potentiële besparing van 1,2 tot 1,9 miljard doses antibiotica.In totaal zouden 2,5 miljard van de 11,3 miljard doses die jaarlijks worden gebruikt tegen de ziekten die in dit rapport worden onderzocht niet meer nodig zijn indien vaccins beschikbaar zijn en toegediend worden.De 24 onderzochte pathogenen zijn: Acinetobacter baumannii, Campylobacter jejuni, Clostridioides difficile, Enterococcus faecium, Enterotoxigene Escherichia coli (ETEC), Extra-intestinale Pathogene Escherichia coli (ExPEC), Groep A Streptokokken (GAS), Haemophilus influenzae type B (Hib), Helicobacter pylori, Klebsiella pneumoniae, Mycobacterium tuberculosis, Neisseria gonorrhoeae, Nontyphoidal Salmonella, Pseudomonas aeruginosa, Salmonella Paratyphi A, Salmonella typhi, Shigella, Staphylococcus aureus, Streptococcus pneumoniae, Plasmodium falciparum (malaria), influenza, norovirus, rotavirus, respiratoir syncytiaal virus (RSV).