Het is vooral frappant als we kijken naar de case van arbeidsongeschiktheid en die van hervormingen in de zorg. Psychische problemen zijn de belangrijkste oorzaak van langdurige arbeidsongeschiktheid, maar experten zeggen zelf dat we bv. over burn-out nauwelijks iets weten. Er zijn zelfs geen officieel erkende diagnosecriteria, meldt de Hoge Gezondheidsraad. De goede studies over burn-out kan je op twee handen tellen, op wereldschaal.

Iedereen spreekt over nieuwe zorgmodellen en het doorbreken van de sectorale silo's. Maar we pompen blijvend nieuwe volumegedreven actes in het bestaande systeem en de kenniscentra passen hun studies over kwaliteit, veiligheid, personeelsinzet... mooi binnen de scheidingslijnen in die we zogezegd willen doorbreken. Slechts één studie (CORTEXS) was hier een uitzondering op in de afgelopen regeerperiode. En slechts 0,02% van peer-reviewed wetenschappelijke artikels gaan over management en organisatie. Dat is veel te weinig.

Het gros van de onderzoeksmiddelen zit in de 'cure'. Terwijl men in de 'care', bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van de Vlaamse sociale bescherming (een verhaal van miljarden euro's in thuiszorg, ouderenzorg, revalidatie...) enkel middelen voorziet voor 1 (in mijn ogen heroïsche) onderzoekster en haar promotoren om een baanbrekend nieuw financieringsmodel doorheen de muren uit te werken. En dan is men verbaasd dat dit proces niet echt snel vooruit gaat.

Hetzelfde fenomeen bij de projecten geïntegreerde zorg: het brede consortium voor de wetenschappelijke begeleiding heeft nagelaten om in de afgelopen jaren impactgegevens te verzamelen bij dit baanbrekend werk en meldt nu dat ze geen feitelijke evaluatie kan uitvoeren wegens een gebrek aan gegevens.

Heel wat onderzoek is waardevol, maar niet het meest prioritair voor de werkelijk grote hervormingen die zich aandienen

Nochtans slagen de kenniscentra mooi passend binnen de silo's er wel in om zelfs via brede EU-studies een massale datacollectie op te zetten om personeelstekorten te becijferen. De definitie van haalbaarheid en ambitie lijkt in die zin nogal eens te verschillen naargelang wie de vraag stelt en wie er belang bij heeft.

Zoals een vakbond ooit tegen mij zei in een vorige carrière als onderzoeker : 'Wij zijn niet geïnteresseerd in RCTs. U moet enkel doen wat wij vragen'. Ook bij burn-out loopt er nu één mooie RCT-studie in ons land en de rest van de projecten zal wellicht op dezelfde obstakels botsen om echte evidence te creëren.

Samengevat: heel wat onderzoek is waardevol, maar niet het meest prioritair voor de werkelijk grote hervormingen die zich aandienen voor uitdagingen zoals burn-out of een zorgmodel volgens meerwaarde. De overheid verschuift de onderzoeksmiddelen onvoldoende in functie van cruciale prioriteiten, legt deze middelen teveel in handen van de rechtstreeks belanghebbenden en moet de lat van de wetenschap even hoog leggen in de wereld van care en welzijn op het werk als in de cure.

Het zakelijk model van onderzoeks- en zorgfinanciering moet gekoppeld worden aan de impact op de uitkomsten bij de burger, patiënt, medewerker... Dan pas zullen de kenniscentra, de zorg en de innovatieve industrie zich werkelijk heroriënteren.

Tegelijk moet dit model complementair blijven met vrij wetenschappelijk onderzoek. Fundamenteel onderzoek schept immers mee de toekomst, zelfs als het ver af staat van wat nu prioritair is. De overheid kan en mag niet alles sturen, en moet dus voldoende ruimte laten om ideeën en hypotheses te laten opborrelen en testen. Vroeg of laat wordt de meerwaarde duidelijk. Dan zal het zakelijk model gekoppeld aan uitkomsten ervoor zorgen dat cruciale transities in het werkveld meer en sneller vooruit worden geduwd.

Het is vooral frappant als we kijken naar de case van arbeidsongeschiktheid en die van hervormingen in de zorg. Psychische problemen zijn de belangrijkste oorzaak van langdurige arbeidsongeschiktheid, maar experten zeggen zelf dat we bv. over burn-out nauwelijks iets weten. Er zijn zelfs geen officieel erkende diagnosecriteria, meldt de Hoge Gezondheidsraad. De goede studies over burn-out kan je op twee handen tellen, op wereldschaal.Iedereen spreekt over nieuwe zorgmodellen en het doorbreken van de sectorale silo's. Maar we pompen blijvend nieuwe volumegedreven actes in het bestaande systeem en de kenniscentra passen hun studies over kwaliteit, veiligheid, personeelsinzet... mooi binnen de scheidingslijnen in die we zogezegd willen doorbreken. Slechts één studie (CORTEXS) was hier een uitzondering op in de afgelopen regeerperiode. En slechts 0,02% van peer-reviewed wetenschappelijke artikels gaan over management en organisatie. Dat is veel te weinig.Het gros van de onderzoeksmiddelen zit in de 'cure'. Terwijl men in de 'care', bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van de Vlaamse sociale bescherming (een verhaal van miljarden euro's in thuiszorg, ouderenzorg, revalidatie...) enkel middelen voorziet voor 1 (in mijn ogen heroïsche) onderzoekster en haar promotoren om een baanbrekend nieuw financieringsmodel doorheen de muren uit te werken. En dan is men verbaasd dat dit proces niet echt snel vooruit gaat. Hetzelfde fenomeen bij de projecten geïntegreerde zorg: het brede consortium voor de wetenschappelijke begeleiding heeft nagelaten om in de afgelopen jaren impactgegevens te verzamelen bij dit baanbrekend werk en meldt nu dat ze geen feitelijke evaluatie kan uitvoeren wegens een gebrek aan gegevens.Nochtans slagen de kenniscentra mooi passend binnen de silo's er wel in om zelfs via brede EU-studies een massale datacollectie op te zetten om personeelstekorten te becijferen. De definitie van haalbaarheid en ambitie lijkt in die zin nogal eens te verschillen naargelang wie de vraag stelt en wie er belang bij heeft. Zoals een vakbond ooit tegen mij zei in een vorige carrière als onderzoeker : 'Wij zijn niet geïnteresseerd in RCTs. U moet enkel doen wat wij vragen'. Ook bij burn-out loopt er nu één mooie RCT-studie in ons land en de rest van de projecten zal wellicht op dezelfde obstakels botsen om echte evidence te creëren.Samengevat: heel wat onderzoek is waardevol, maar niet het meest prioritair voor de werkelijk grote hervormingen die zich aandienen voor uitdagingen zoals burn-out of een zorgmodel volgens meerwaarde. De overheid verschuift de onderzoeksmiddelen onvoldoende in functie van cruciale prioriteiten, legt deze middelen teveel in handen van de rechtstreeks belanghebbenden en moet de lat van de wetenschap even hoog leggen in de wereld van care en welzijn op het werk als in de cure. Het zakelijk model van onderzoeks- en zorgfinanciering moet gekoppeld worden aan de impact op de uitkomsten bij de burger, patiënt, medewerker... Dan pas zullen de kenniscentra, de zorg en de innovatieve industrie zich werkelijk heroriënteren.Tegelijk moet dit model complementair blijven met vrij wetenschappelijk onderzoek. Fundamenteel onderzoek schept immers mee de toekomst, zelfs als het ver af staat van wat nu prioritair is. De overheid kan en mag niet alles sturen, en moet dus voldoende ruimte laten om ideeën en hypotheses te laten opborrelen en testen. Vroeg of laat wordt de meerwaarde duidelijk. Dan zal het zakelijk model gekoppeld aan uitkomsten ervoor zorgen dat cruciale transities in het werkveld meer en sneller vooruit worden geduwd.