...

Onderzoekers van de WGO, Save the Children en de London School of Hygiene and Tropical Medicine onderzochten meer data dan ooit in overleg met de 193 WGO-lidstaten. De studie toont gedetailleerde tendensen en voorspelt evoluties.Uit het onderzoek blijkt dat op twintig jaar tijd, het aantal gestorven pasgeborenen gedaald is van 4,6 miljoen tot 3,3 miljoen. Sinds 2000 daalde het cijfer sneller dan voordien. Dit is te danken aan de invoering van de Millenniumdoelstellingen die onder andere ijveren voor minder moeder- en kindersterfte. Nieuwgeborenen Een groot probleem treft voornamelijk de neonatale sterfte. Volgens het onderzoek is de sterfte van nieuwgeborenen - baby's jonger dan vier weken - goed voor 41% van alle kindersterfte. In 1990 was dat 37% en de WGO voorspelt dat dit nog zal toenemen. Vooral de eerste week na de geboorte is risicovol en pas nu starten verschillende landen met een postnataal zorgprogramma. Oorzaken Driekwart van de sterfte wordt geweten aan drie belangrijke oorzaken: vroeggeboorte (29%), verstikking (23%) en infecties (25%) zoals bloedvergiftiging en longontsteking. Bestaande interventies zouden tweederde van deze sterfgevallen kunnen voorkomen als ze hulpbehoevenden bereiken. Maar daar zit het voornaamste probleem: 99% van deze baby's sterft in ontwikkelingslanden, met India en Nigeria als koplopers. Al is dat ook omdat het de vijf landen zijn met het grootste bevolkingsaantal: India, Nigeria, Pakistan, China en Congo.In India sterven meer dan 900.000 pasgeborenen, wat neerkomt op 28% van het globale cijfer. In Nigeria, 's werelds zevende meest bevolkte land, is het aantal geboortes sinds 1990 fel gestegen, maar risico op sterfte bij pasgeborenen is er slechts licht gedaald. Afrika vs. Europa Met slechts 1% per jaar, daalt het sterftecijfer in Afrika het traagst. Van de 15 landen die meer dan 39 sterftes tellen op 1.000 nieuwgeborenen, liggen er twaalf in het Afrikaanse continent. Aan dit tempo, heeft Afrika 150 jaar nodig om het Amerikaanse of Britse niveau te bereiken.Van de tien landen waar het sterftecijfer wel voor meer dan tweederde werd teruggedrongen, zijn er acht hoge-inkomenslanden (Cyprus, Tjechi Estland, Griekenland, Luxemburg, Oman, San Marino en Singapore).