...

Van de totale groep van huisartsen ('algemeen geneeskundigen') trad 88,54% toe tot het akkoord. Als je alleen de groep van huisartsen met accreditatie bekijkt, trad 85,66% toe. Alle specialisten samen genomen, keurden 81,12% van hen het akkoord voor 2016-2017 goed. Wanneer je, alleen de groep van geaccrediteerde artsen bekijkt gaat het over 74,69%.Regionaal bekekenIn vergelijking met de andere regio's keuren relatief weinig Vlaamse huisartsen het akkoord af, maar wel relatief veel specialisten. Onderstaande tabel geeft de absolute getallen. Aantal artsen dat het akkoord opzegt huisartsen specialisten Vlaanderen 840 3.205 Brussel 470 843 Wallonië 827 1505 Bron: RizivSpecialistenTussen de verschillende specialismen zijn er grote verschillen wat te toetreding tot het akkoord betreft. De drie specialismen die de conventietarieven het meeste toepassen zijn de geriaters, de spoedartsen (urgentiegeneeskunde, acute geneeskunde), en de klinisch biologen. De specialisten die zich het minst aan de overeengekomen tarieven houden zijn de dermatologen, de plastisch chirurgen en de oftalmologen (gevolgd door de gynaecologen).Dr. Marc Moens houdt een tabel bij van de deconventiecijfers sinds 1993. In vergelijking met vorig jaar zijn er weinig uitschieters, signaleert hij. Vooral bij de anesthesisten zie je een daling van het aantal gedeconventioneerden. Bij de gynaecologen is er nauwelijks beweging merkbaar - stelt hij vast. Hoewel het akkoord hen het uitzicht geeft op een bijkomend honorarium voor bevallingen in het weekend en tijdens de nacht."Op de Nationale Commissie Artsen-Ziekenfondsen van 7 maart jl. drukte het socialistische ziekenfonds hierover zijn teleurstelling uit. Maar dr. De Toeuf wees hen erop dat het minstens een klein jaartje duurt voordat de gynaecologen het resultaat hiervan opmerken", aldus nog de voorman van de Bvas. Deconventionering bij een aantal specialismen 2016-2017 2015 geriaters 1,30% 1,69% spoedartsen 1,66% 2,15% klinisch biologen 3,05% 3,15% anesthesisten 8,45% 11,87% gynaecologen 49,24% 49,58% oftalmologen 57,68% 57,94% plastisch chirurgen 58,33% 59,29% dermatologen 69,01% 67,96% Met dank aan dr. Marc MoensLangetermijnevolutieSind het akkoord 1994-1995 is de conventioneringsgraad bij huisartsen met bijna 8% toegenomen. De opmerking wordt gemaakt dat de groep waarop het Riziv dit cijfer berekent, groter is dan de groep van werkelijk actieve huisartsen. Maar het Riziv hanteert wel iedere keer dezelfde berekeningswijze, merkt dr. Moens op.Bij de specialisten als gehele groep komt men met het laatste akkoord op vrijwel hetzelfde cijfer voor de deconventionering uit als voor het akkoord 1994-1995. Het akkoord 1998 lokte de minste afwijzingen uit (16,53%). Het akkoord 2012-2013 scoorde de hoogste deconventioneringsgraad (20,25%).Sinds de jaren 90 groeide de groep die de conventietarieven afwees het sterkst bij de orthopeden, de radiologen en de beoefenaars van de fysische geneeskunde. Naast de al genoemde anesthesisten gingen vooral de neuropsychiaters, de internisten (inclusief endocrinologen/diabetologen) en de kinderartsen (inclusief kinderneurologen) zich in toenemenende mate aan de conventietarieven houden. Langetermijnevolutie deconventionering 2016-2017 1994-1995 huisartsen 11,46% 19,18% specialisten 18,88% 18,60% neuropsychiaters 9,80% 18,6% kinderartsen 12,36% 18,21% internisten 4,54% 9,98% fysische geneeskunde 29,53% 18,48% radiologen 31,41% 20,33% orthopeden 40,71% 23,51% Met dank aan dr. Marc Moens