...

De Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (NRZV), een adviesorgaan van de FOD Volksgezondheid, raadt minister Onkelinx aan om vanaf 2013 ook geriaters toe te laten op spoeddiensten. Dat advies kadert in de overgangsmaatregel om op de spoed niet-urgentisten aan het werk te stellen. Die maatregel wordt na 31 december verlengd. Op 31 december eindigt in theorie de overgangsperiode waarin (kandidaat-)specialisten een handje mogen toesteken op de spoeddienst om de continuïteit en de permanentie te verzekeren. Minister Onkelinx liet in het voorjaar al een besluit verschijnen dat de maatregel verlengt met vier jaar. Het NRZV treedt haar hierin bij, maar zou graag een verlening met vijf jaar zien. MotiverenIn datzelfde advies raadt de NRZV aan om ook geriaters de continuïteit op de spoed te laten verzekeren. "Het is een goede zaak dat de basisdisciplines inzetbaar blijven in de spoedgevallendiensten", reageert Dr. Jan Stroobants, voorzitter van de BeCEP (Belgian College of Emergency Physicians). "Niet alleen omdat er nog steeds een tekort is aan spoedartsen, maar ook omdat zij een belangrijke meerwaarde kunnen zijn voor de kwaliteit van zorg op de spoedgevallendienst. Daarnaast betekent de ervaring op de spoed met acute patiënten een meerwaarde voor de kwaliteit van het werk in hun eigen basisdiscipline. De normen voor de permanenties op spoed dateren van voor de erkenningen van de geriaters, die voor een deel een internistische opleiding volgen. Het is dus logisch dat ook zij niet worden uitgesloten van de permanenties." De BeCEP hoopt dat de niet-urgentisten voldoende gemotiveerd worden om dit moeilijke werk te verrichten, maar dat lijkt nog moeilijk te worden: "Er ligt momenteel een KB voor ter ondertekening waarin de niet-urgentisten zich zouden moeten inzetten voor een honorarium dat 10% lager ligt dan wat ze voordien konden krijgen. Dat zijn beleidsmaatregelen die lijnrecht tegenover elkaar staan", gaat Dr. Stroobants scherp verder. "Wij betreuren ten zeerste dat dit niet met ons is besproken geweest. Vanuit onze praktijkervaring hadden wij creatievere alternatieven kunnen voorstellen die wel motiverend werken."