...

Het is een van de stellingen uit het doctoraat over het web, macht in de patiënthuisartsrelatie en 'patient empowerment' van Edgard Eeckman, communicatiemanager aan het UZ Brussel. De studie baseert zich op verschillende onderzoeken.Zo verrichtte Eeckman uitgebreid kwalitatief en kwantitatief onderzoek via een online enquête waaraan 3.053 patiënten en niet-patiënten deelnamen. Tevens analyseerde hij 24 video-opnames van patiënt-huisartsconsultaties, interviewde hij de 24 patiënten en de 7 huisartsen die aan de observaties deelnamen, organiseerde twee focusgroepen met patiënten en niet-patiënten en twee discussiegroepen met huisartsen. De focus lag op Nederlandstalige, volwassen Belgen en huisartsen.Van oudsher is de machtsbalans tussen patiënt en huisarts asymmetrisch. Louter eenrichtingsverkeer is het echter niet. Eerder gaat het over wederzijdse afhankelijkheid. Afhankelijkheid van een ziekte kan het leven van een patiënt uiteraard helemaal overhoop gooien. Voor nogal wat essentiële elementen - informatie over zijn gezondheidstoestand, het stellen van een diagnose, geneesmiddelenvoorschrift, ziekteverlof... - hangt de patiënt immers af van zijn arts. Factoren zoals onzekerheid over het ziekteverloop, inschatting van de ernst of het risico verhogen de mate van afhankelijkheid. Ook de huisarts is afhankelijk van zijn patiënt. Om een diagnose te kunnen stellen, moet hij bijvoorbeeld informatie krijgen van de patiënt, zijn inkomen hangt van hem af...Eeckman stelt dat het bestaande machtsonevenwicht tussen beide partijen niet fundamenteel veranderd is doordat de patiënt het web als bron van gezondheidsinformatie kan raadplegen. Hij merkt wel op dat informatie op zich geen macht creëert. "De resource 'informatie' creëert pas macht als die informatie van belang is voor iemand anders"Het web houdt potentieel de mogelijkheid in om de informatie- en kenniskloof tussen patiënt en huisarts te verkleinen. Het gat dicht rijden, zit er evenwel niet in. 'Gezondheidsin formatie' is immers slechts één van de 'resources' waarvan een patiënt afhankelijk is. De patiënt blijft voor andere elementen nog afhankelijk van de huisarts.De komst van het web bezorgt patiënten meer gezondheidsinformatie maar de machtsbalans tussen patiënt en huisarts blijft desondanks asymmetrisch. Gezondheidsinformatie via het web beïnvloedt voornamelijk de communicatie. Medische experts dienen zich bewust te zijn van het blijvende machtsonevenwicht en van de af hankelijkheid van de patiënt.Edgard Eeckman: "De uitdaging in een patiënt-huisartsrelatie is net om niet in een machtsdynamiek te verzeilen. Het is immers zowel in het belang van de huisarts als van de patiënt dat de relatie gekenmerkt wordt door vertrouwen. Het uitoefenen van macht breekt juist de vertrouwensrelatie."Om tot een evenwichtige relatie te komen, volstaat het niet de patiënt te informeren. De (huis)arts moet ook afleren alle controle te willen hebben. Dat heet dan 'empowerment'. "Dit moet uitmonden in een egalitaire, vertrouwelijke patiënt-artsrelatie in wederzijds respect. Het inzicht dat patiënten afhankelijk zijn, kan bijdragen tot een bewuster streven naar een meer geëmancipeerde benadering van de patiënt. De huisarts hoeft zijn machtsoverwicht niet uit te oefenen", zegt Eeckman, en hij vervolgt "empowerment gaat niet over het proberen te ontworstelen van macht aan artsen. In essentie gaat het over het geven van (een gevoel van) controle en autonomie aan de patiënt."Niet enkel op het interpersonele microniveau - de arts-patiëntrelatie - is meer evenwicht aangewezen. Het is ook nodig alle elementen die afhankelijkheid creëren op meso- en macroniveau in ogenschouw te nemen. Het mesoniveau gaat over de (organisatie van de) gezondheidszorg, de wettelijke context, de geldstromen, ... Hoe 'empowert' de huisarts bijvoorbeeld patiënten die hij naar de (ziekenhuis)specialist stuurt? Eeckman: "Terwijl huisartsen vaak zelf 'gedesempowerd' zijn ten opzichte van de specialist of het ziekenhuis. Essentieel is natuurlijk dat de huisarts zelf voldoende geëmpowerd is."En op macroniveau, het samenlevingsniveau, zijn er bijvoorbeeld de bureaucratie en de leefomgeving van de patiënt die kunnen 'desempoweren'.Finaal is een grotere betrokkenheid van de patiënt van belang omdat dit leidt tot 'shared decision-making' en een sterkere intrinsieke motivatie van de patiënt. Dat vergt veel communicatie maar het is wel een noodzakelijke voorwaarde opdat de patiënt zijn gedrag zou aanpassen of de therapie correct zou volgen. Met andere woorden: paternalisme in de arts-patiëntrelatie is doorgaans niet effectief.