In zijn proefschrift gaat Lieven Wostyn in op een thema dat tal van vragen oproept: medische gegevens van overleden patiënten. Wostyn is voormalig voorzitter van de provinciale raad van West-Vlaanderen. Alleen al daarom is zijn zienswijze de moeite waard.
...
Zijn proefschrift verscheen onlangs in boekvorm. Wostyn zet zich af tegen het 'paternalisme' dat uit sommige adviezen van de Nationale Raad spreekt. Hij dringt aan op meer respect voor de patiënt. De wet op de patiëntenrechten moet beter worden gepromoot bij beroepsbeoefenaars en patiënten zelf, vindt hij. De overheid moet dat alles ondersteunen met volgehouden informatiecampagnes.Vermits geen enkel recht als absoluut kan worden opgevat, is het beroepsgeheim dat evenmin, argumenteert Wostyn. Het recht op de toegang tot medische gegevens maakt deel uit van de patiëntenrechtenwet. Dat recht kan dus indruisen tegen het absolute karakter van het beroepsgeheim. De wet op de patiëntenrechten kent evenwel geen rechtstreekse sanctiebepalingen, dus blijft hij wat halfslachtig op dat vlak.Wostyn besluit wel dat onrechtstreeks inzagerecht na het overlijden van de patiënt mogelijk is onder bepaalde voorwaarden. De arts kan de raadsgeneesheer van de verzekeraar de rechtstreekse doodsoorzaak meedelen. Wat niet kan, is een certificaat post mortem opmaken, tenzij met voorafgaande toestemming van de patiënt.Vermoeden van beroepsfout Zo komt de auteur tot de kern van de zaak: medische gegevens overmaken na een overlijden. Het toepassingsgebied is erg breed. Boeiend wordt het zeker als er een vermoeden bestaat van beroepsfout. De bewijslast van de patiënt (en nabestaanden) kan vrij zwaar worden genoemd, meent Wostyn. Maar een beroepsmisdrijf sluit volgens hem zeker het beroepsgeheim uit.De wet patiëntenrechten staat onrechtstreeks inzagerecht toe bij testamentaire betwistingen. Tenminste: wanneer er geen verzet bij leven geweest is vanwege de de cujus (erflater). Wostyn geeft in dit verband de Nationale Raad een veeg uit de pan. Die zou aanvankelijk vanuit een zeer paternalistische visie contra legem adviezen hebben opgesteld. Pas na enkele parlementaire vragen volgde de Raad schoorvoetend de wetgever.Malafide verzekeraarsNog andere actuele twistpunten passeren de revue. De verzekeraars krijgen een sneer: ze profiteren van de gebrekkige kennis van patiënten en beroepsbeoefenaars. Ze proberen langs allerlei slinkse wegen, via voorgedrukte formulieren met vragen, toch meer informatie te krijgen over de gezondheidstoestand van de patiënt. Achterpoortjes genoeg ook blijkbaar om niet te moeten betalen.Op de schending van het beroepsgeheim staan tuchtsancties. De arts die zich daaraan schuldig maakt, kan zich beroepen op de noodtoestand. Ook op de schulduitsluitingsgrond van de onoverwinnelijke rechtsdwaling kan hij terugvallen. Voor wie daarover meer wil weten, is het boek een aanrader. Overigens valt het allemaal nog goed mee: zware tuchtsancties voor de inbreuk op het beroepsgeheim vond de auteur niet terug in gepubliceerde tuchtrechtspraak.