Een sterke eerstelijnszorg draagt bij aan een verbeterde volksgezondheid, een vermindering van het aantal vermijdbare ziekenhuisopnamen en minder sociaaleconomische ongelijkheid in ervaren gezondheid. Dat blijkt uit een Nivel-onderzoek in 31 Europese landen. Met de totale uitgaven in de gezondheidszorg vonden de onderzoekers echter een positieve correlatie.
...
Een sterke eerstelijnszorg draagt bij aan een verbeterde volksgezondheid, een vermindering van het aantal vermijdbare ziekenhuisopnamen en minder sociaaleconomische ongelijkheid in ervaren gezondheid. Dat blijkt uit een Nivel-onderzoek in 31 Europese landen. Met de totale uitgaven in de gezondheidszorg vonden de onderzoekers echter een positieve correlatie.Een sterke eerstelijnszorg wordt verondersteld positieve effecten te hebben op de volksgezondheid en het gezondheidszorgsysteem van een land. Sluitend wetenschappelijk bewijs daarvoor ontbreekt evenwel. Maar begin deze week stelde Dionne Sofia Kringos in het kader van haar doctoraat een Nivel-onderzoek voor*, dat alvast een eerste stap in de goede richting is.Samen met haar collega's onderzocht Kringos de eerstelijnszorg in 31 Europese landen. Uit die analyse blijkt dat mensen met een aandoening die in de eerste lijn behandeld kan worden (ischemische hartziekte, cerebrovasculaire ziekte, astma, bronchitis, ...), minder levensjaren verliezen als ze behandeld worden in een land met een sterke eerstelijnsstructuur, een goede coördinatie van zorg en een breed eerstelijnszorgaanbod. Andere positieve effecten van zo'n sterke eerste lijn zijn de vermindering van het aantal vermijdbare ziekenhuisopnames voor aandoeningen die in de eerste lijn behandeld zouden kunnen worden en een minder sociaaleconomische ongelijkheid in ervaren gezondheid.Verrassende uitkomstDe onderzoekers konden evenwel niet aantonen dat een goed uitgebouwde eerstelijnsstructuur de kosten van de gezondheidszorg drukt, iets wat uit ander onderzoek wel blijkt. Integendeel zelfs, in deze studie geven landen met een sterke eerste lijn in het totaal gemiddeld meer uit aan gezondheidszorg dan landen met een zwakkere eerste lijn, en ook de groei van de uitgaven is er sterker.De verklaring voor die verrassende vaststelling ligt misschien bij het nationale beleid van enkele West-Europese landen met een sterke eerste lijn, zoals Nederland en het Verenigd Koninkrijk. In de jaren 80 en 90 gaven zij te weinig uitgaven aan de gezondheidszorg, en dat trekken ze nu recht door meer te spenderen. "Bovendien lijken stijgende uitgaven in de gezondheidszorg samen te gaan met economische bloei in de onderzochte periode, ongeacht de sterkte van de eerste lijn", stelt Dionne Kringos vast.Het volledige artikel over deze studie leest u op bladzijde 4 in Artsenkrant 2278 van vandaag.