...

Patiënten ervaren op het moment van het acuut ontstaan van een NAH een breuklijn in het leven, nadien vaak een zoektocht naar zichzelf, met psychosociale problemen tot gevolg. Naast de mogelijk fysieke beperkingen kunnen zij ook niet-zichtbare - cognitieve en psychosociale - beperkingen ondervinden."De keuze van dit onderwerp is mij ingegeven na een gesprek met iemand die bij een bezoek aan een revalidatiecentrum geraakt werd door de verhalen waaruit bleek dat de huisarts niet altijd open staat of het juiste gevoel heeft bij zulke niet-zichtbare beperkingen. Vandaar dus mijn onderzoeksvragen: is dat effectief zo, en hoe kan de huisarts dat als vertrouwenspersoon beter aanpakken?In eerste instantie voerde dokter Sermeus een literatuurstudie om de artspatiëntrelatie in een gemiddelde patiëntenpopulatie te vergelijken met de artspatiëntrelatie bij patiënten getroffen door een NAH. Daaruit bleek dat volgende elementen belangrijk zijn een duidelijke en eerlijke communicatie, voldoende tijd nemen tijdens de consultatie en empathie. Een vaste huisarts was voor de patiënt vooral belangrijk bij langdurige, psychosociale of complexe problemen."Dan volgde het tweede, en meteen ook boeiendste deel van het onderzoek", vervolgt Sofie Sermeus. "Ik interviewde in totaal 13 patiënten, via twee centra, evenals hun huisartsen. Deze interviews leverden een schat aan informatie op. Globaal bleek dat de patiënten heel tevreden waren over hun huisarts. Maar als je wat dieper ging vragen, leerde ik dat er over het hersenletsel en de gevolgen daarvan nauwelijks werd gesproken met de huisarts. Dat 'deel' van de patiënt wordt door de specialist opgevolgd, zo ervaren zowel patiënten als huisartsen het.""Een verklaring daarvoor kan zijn dat de huisarts zichzelf niet echt bekwaam acht om dat aspect aan te kaarten - huisartsen komen er sowieso weinig mee in aanraking. Tevens is het zo dat de huisarts geconfronteerd wordt met een erg versnipperd zorglandschap en niet goed weet naar wie door te verwijzen, met wie samen te werken, kortom welke zorg er precies beschikbaar is", stelt dokter Sermeus vast.De patiënten zelf bleken ook weinig met hun huisarts te spreken over de cognitieve en psychosociale problemen die zij ervaren. Zij zijn van mening dat de huisarts hen hierin niet zou kunnen bijstaan en zij willen hem hier ook niet mee belasten. "Toch blijkt dat het voor patiënten vaak een lange zoektocht is naar de gepaste hulpverlening. De huisartsen kenden in dit revalidatietraject een grote rol toe aan de specialist en aan de revalidatiecentra. De informatiedoorstroom tussen de huisarts enerzijds en de revalidatiecentra anderzijds kan beter."Sofie Sermeus vat de conclusie samen: "Het hersenletselplan van de Vlaamse overheid stelt dat de huisarts een meer coördinerende rol moet krijgen in de begeleiding van patiënten met een NAH. Dat kan zeker, maar dan moet hij ook de nodige tools krijgen, onder meer een duidelijk informatieplatform. De huisarts zelf moet er dan weer attent voor zijn dat een patiënt met een hersenletsel achteraf te maken kan krijgen met niet-zichtbare beperkingen waardoor hij op bepaalde punten vastloopt in het leven. Door daarnaar te vragen, creëer je een opening naar de patiënt, en kan er samen gezocht worden naar een uitweg. Een klein beetje aandacht voor deze problematiek kan voor de patiënten in kwestie een groot verschil maken."Haio: Sofie SermeusOnderwerp: Een niet-aangeboren hersenletsel: impact op de zorgrelatie tussen huisarts en patiëntPromotor: Jan De LepeleireVeerle Caerels