Binnen arbeidsgeneeskunde is er een shift bezig van het periodiek preventief gezondheidstoezicht van de arbeidsarts naar de verpleegkundige. Sinds mei vorig jaar heeft een nieuw Koninklijk Besluit voorzien dat het consult bij de arbeidsarts vaak tweejaarlijks wordt, met in tussentijd een 'aanvullende medische handeling' door een verpleegkundige. Voor een aantal risico's moet de werknemer een vragenlijst invullen. Op basis hiervan kunnen we oordelen of de werknemer niet vervroegd bij de arbeidsarts langs moet gaan. We zijn al een tijdje aan het testen met dergelijke bevragingen. En uit de antwoorden leren we veel. Zoals hoe we de vragen niet moeten stellen.

'Heeft u last van hypertensie?'

Een concreet voorbeeld, een - zo denk je toch - heel simpele vraag met een - zo verwacht je toch - even eenduidig antwoord. Maar dat is niet het geval. Bovenstaand voorbeeld is zo een foute vraag. Om te beginnen: een leek begrijpt al niet wat "hypertensie" betekent. Maar de mensen die eraan lijden toch zeker wel? Nou, nee. Ook niet in deze tijden van alomtegenwoordig internet, automatisch aanvullende Google-zoekfuncties en behulpzame digitale assistenten zoals Siri en Alexa? Nou, nee.

Er blijkt vaak een groot verschil tussen wat je als zorgverlener bedoelt, wat je daadwerkelijk zegt, en wat de werknemer/patiënt hoort

"Heeft u last van hoge bloeddruk" dan? Nog altijd niet goed. Want bijvoorbeeld, wat is "hoge bloeddruk"? Is 135/85 mmHg bijvoorbeeld een 'hoge bloeddruk'? Hangt ervan af wat je leeftijd is, en of je overige risicofactoren hebt zoals bijvoorbeeld suikerziekte. En is die bloeddruk mét of zónder medicatie? Nu we toch bezig zijn, wat is 'last'? Misschien heeft de werknemer die de vragenlijst beantwoordt wel een bloeddruk van 200/120 mmHg, maar gezien hij er niets van voelt, vinkt hij de eerder beschreven vraag aan met 'Nee'. Of misschien is zijn bloeddruk dankzij een zorgvuldig bewaakte cocktail van medicatie perfect normaal, wederom 'Nee'.

Nieuwe poging: 'Neemt u medicatie voor uw bloeddruk?' Wel, nee. Want misschien is de bloeddruk effectief te hoog, maar wilt de werknemer er geen medicatie voor nemen. Of vindt de huisarts het (nog) niet nodig.

Oké, we gaan dan naar een combo: 'Wat is uw bloeddruk?' en de vervolgvraag: 'Neemt u medicatie voor uw bloeddruk? Zo ja, welke?' Dan heb je objectieve data zonder interpretatie, toch? Hopeloos, hopeloos. Men kent de bloeddruk niet ('euh, dertig of dertien denk ik'), men kent de medicatie niet ('een klein rood pilleke', of 'dat moet je mijn vrouw vragen', of 'Serlain, is dat voor het bloed?'). In een dialoog kun je er doorgaans wel uitkomen, maar enkel via vragenlijst? Good luck.

Gaandeweg verbeter je dergelijke vraagstelling wel. Soms kan het toevoegen van bijkomende uitleg, een aantal concrete voorbeelden, foto's of video's helpen in het verduidelijken van wat we precies bedoelen. En afhankelijk van de antwoorden kun je bijkomende uitleg geven, of behulpzame brochures. Maar het is geen evident proces.

In élke vorm van communicatie blijkt vaak een groot verschil tussen wat je als zorgverlener bedoelt, wat je daadwerkelijk zegt, en wat de werknemer/patiënt hoort. En omgekeerd: wat de werknemer of patiënt zegt is niet noodzakelijk wat hij bedoelt, en je interpretatie kan ook afwijkend zijn. Zo kan 'af en toe een pintje drinken' voor jou 'enkele keren per maand' lijken in te houden, maar voor de werknemer 'enkele keren per dag'. Zo herinner ik me nog levendig een uitwisseling tussen mezelf en een gezellige magazijnier.

"Drinkt u?"

"Ja, af en toe een pintje."

"Ok. Wanneer precies en wat?"

"Oh, 's morgens drink ik bijna nooit, maar 's middags meestal een Stella en soms 's avonds enkele Duveltjes. Behalve in het weekend, dan drink ik Trappist".

De beoogde 'gezondheidsgeletterdheid' begint dus met een correcte en transparante communicatie, waarbij misverstanden zoveel mogelijk uit de weg geruimd moeten worden. We moeten hierbij niet enkel begrijpbaar zijn (en dus vakjargon zoveel mogelijk uit de weg gaan), maar ook duidelijk zijn in wat we willen bevragen, en hoe we de antwoorden dienen te interpreteren. Want enkel op die manier kunnen we correcte adviezen geven, en de bevolking meer competent en proactief maken met betrekking tot hun eigen gezondheid.

Binnen arbeidsgeneeskunde is er een shift bezig van het periodiek preventief gezondheidstoezicht van de arbeidsarts naar de verpleegkundige. Sinds mei vorig jaar heeft een nieuw Koninklijk Besluit voorzien dat het consult bij de arbeidsarts vaak tweejaarlijks wordt, met in tussentijd een 'aanvullende medische handeling' door een verpleegkundige. Voor een aantal risico's moet de werknemer een vragenlijst invullen. Op basis hiervan kunnen we oordelen of de werknemer niet vervroegd bij de arbeidsarts langs moet gaan. We zijn al een tijdje aan het testen met dergelijke bevragingen. En uit de antwoorden leren we veel. Zoals hoe we de vragen niet moeten stellen.'Heeft u last van hypertensie?' Een concreet voorbeeld, een - zo denk je toch - heel simpele vraag met een - zo verwacht je toch - even eenduidig antwoord. Maar dat is niet het geval. Bovenstaand voorbeeld is zo een foute vraag. Om te beginnen: een leek begrijpt al niet wat "hypertensie" betekent. Maar de mensen die eraan lijden toch zeker wel? Nou, nee. Ook niet in deze tijden van alomtegenwoordig internet, automatisch aanvullende Google-zoekfuncties en behulpzame digitale assistenten zoals Siri en Alexa? Nou, nee. "Heeft u last van hoge bloeddruk" dan? Nog altijd niet goed. Want bijvoorbeeld, wat is "hoge bloeddruk"? Is 135/85 mmHg bijvoorbeeld een 'hoge bloeddruk'? Hangt ervan af wat je leeftijd is, en of je overige risicofactoren hebt zoals bijvoorbeeld suikerziekte. En is die bloeddruk mét of zónder medicatie? Nu we toch bezig zijn, wat is 'last'? Misschien heeft de werknemer die de vragenlijst beantwoordt wel een bloeddruk van 200/120 mmHg, maar gezien hij er niets van voelt, vinkt hij de eerder beschreven vraag aan met 'Nee'. Of misschien is zijn bloeddruk dankzij een zorgvuldig bewaakte cocktail van medicatie perfect normaal, wederom 'Nee'. Nieuwe poging: 'Neemt u medicatie voor uw bloeddruk?' Wel, nee. Want misschien is de bloeddruk effectief te hoog, maar wilt de werknemer er geen medicatie voor nemen. Of vindt de huisarts het (nog) niet nodig.Oké, we gaan dan naar een combo: 'Wat is uw bloeddruk?' en de vervolgvraag: 'Neemt u medicatie voor uw bloeddruk? Zo ja, welke?' Dan heb je objectieve data zonder interpretatie, toch? Hopeloos, hopeloos. Men kent de bloeddruk niet ('euh, dertig of dertien denk ik'), men kent de medicatie niet ('een klein rood pilleke', of 'dat moet je mijn vrouw vragen', of 'Serlain, is dat voor het bloed?'). In een dialoog kun je er doorgaans wel uitkomen, maar enkel via vragenlijst? Good luck. Gaandeweg verbeter je dergelijke vraagstelling wel. Soms kan het toevoegen van bijkomende uitleg, een aantal concrete voorbeelden, foto's of video's helpen in het verduidelijken van wat we precies bedoelen. En afhankelijk van de antwoorden kun je bijkomende uitleg geven, of behulpzame brochures. Maar het is geen evident proces. In élke vorm van communicatie blijkt vaak een groot verschil tussen wat je als zorgverlener bedoelt, wat je daadwerkelijk zegt, en wat de werknemer/patiënt hoort. En omgekeerd: wat de werknemer of patiënt zegt is niet noodzakelijk wat hij bedoelt, en je interpretatie kan ook afwijkend zijn. Zo kan 'af en toe een pintje drinken' voor jou 'enkele keren per maand' lijken in te houden, maar voor de werknemer 'enkele keren per dag'. Zo herinner ik me nog levendig een uitwisseling tussen mezelf en een gezellige magazijnier."Drinkt u?""Ja, af en toe een pintje.""Ok. Wanneer precies en wat?""Oh, 's morgens drink ik bijna nooit, maar 's middags meestal een Stella en soms 's avonds enkele Duveltjes. Behalve in het weekend, dan drink ik Trappist".De beoogde 'gezondheidsgeletterdheid' begint dus met een correcte en transparante communicatie, waarbij misverstanden zoveel mogelijk uit de weg geruimd moeten worden. We moeten hierbij niet enkel begrijpbaar zijn (en dus vakjargon zoveel mogelijk uit de weg gaan), maar ook duidelijk zijn in wat we willen bevragen, en hoe we de antwoorden dienen te interpreteren. Want enkel op die manier kunnen we correcte adviezen geven, en de bevolking meer competent en proactief maken met betrekking tot hun eigen gezondheid.