Momenteel zijn er in ons land voor het eerst meer dan 400.000 langdurig zieken met een totale kostprijs van 7,6 miljard euro. Daar tegenover staat dat in de vorige legislatuur de werkloosheidscijfers gedaald zijn tot onder de 400.000. Een ernstige daling bij het aantal werklozen, maar een belangrijke stijging bij de langdurig zieken, wat de uiteindelijke winst voor de overheid praktisch herleid tot een break even. Dit wijst op een onrustwekkende evolutie, nl. dat er maatschappelijk iets misloopt in de arbeidssector. Een enorme shift van de kostprijs voor de werkloosheid naar de kostprijs van de langdurig zieken. Deze verschuiving maakt dat er gezamenlijk in deze beide domeinen geen besparingen worden gerealiseerd en dat er dringend dient gereflecteerd over de vraag hoe dit mogelijk is geworden, vooral sinds de maatregelen voor reïntegratie van langdurig zieken recent werden uitgerold.

Het principe van de aanpak van de reïntegratie van langdurig zieken is op zich een zeer lovenswaardig initiatief, doch met een tot op heden ontgoochelend resultaat. Momenteel zijn er minder dan 50.000 dossiers aangepakt waarbij een deeltijdse werkhervatting is gerealiseerd. Het is een eerste stap in de goede richting, doch nog mijlen ver verwijderd van een project dat men als een budgettair succes zou kunnen omschrijven.

Waarom vlot dit niet zoals het zou moeten? Wat is hier loos ?

Vooreerst betekent reïntegratie voor alle betrokkenen een heel nieuwe aanpak. Voor de patiënt die, eenmaal hij langer dan zes maanden ziek is en het meestal moeilijk heeft om terug aan de slag te gaan, is de kans groot dat hij snel onder het statuut van de langdurig zieken zal vallen. Anderzijds is het voor alle artsen, m.n. de huisartsen, de arbeidsgeneesheren en de medische adviseurs van de mutualiteiten, en tenslotte de werkgevers niet vanzelfsprekend om een zieke na zes à twaalf maanden terug het werk te laten hervatten in een systeem van alles of niets. Het systeem van de tijdelijke deeltijdse arbeid heeft hier zeker meer aandacht nodig.

De huisartsen dienen beter geïnformeerd en bijgeschoold te worden,...

De huisartsen zijn vragende partij om als betrokken gesprekspartner actief aan de reïntegratie mee te werken, maar dan is er dringend meer informatie, betere scholing en meer overleg nodig met de andere collega's betrokken artsen, wat minstens een gedragsverandering en aanpassing vergt. Helaas zijn er momenteel slechts heel sporadisch contacten en communicatiemomenten van de huisartsen met de arbeidsgeneesheren en de adviserende artsen. Om de huisartsen deze gedragsverandering eigen te maken is er veel meer informatie, samenwerking en bewustmaking noodzakelijk. Dit zou kunnen gerealiseerd worden via LOK-bijeenkomsten waar huisartsen met arbeidsgeneesheren en/of adviserende geneesheren samen van gedachten kunnen wisselen over de nieuwe te volgen weg als partners. Ook het Riziv zou hier een belangrijke informator kunnen zijn.

...het beroep van adviserende geneesheer bij de mutualiteiten dient attractiever te worden gemaakt, en de werkgevers dienen meer open te staan voor reïntegratie en deeltijdse arbeid

De arbeidsgeneesheren van hun kant zijn goed geplaatst om de werkomstandigheden, de werkomgeving en de werkbelasting van de zieke goed in te schatten, en om samen met de werkgever de reïntegratie aan te pakken, voor te bereiden en de mogelijkheid van deeltijdse werkhervatting te overwegen of een volledige hervatting voor te stellen. Ook voor hen is dit een nieuw te bewandelen pad dat tijd vergt, en veel begrip en enthousiasme bij het verdere traject richting reïntegratie.

Voor de adviserende artsen betekent reïntegratie eveneens een heel nieuwe aanpak en vergt dit naast tijd, energie en enthousiasme veel meer mankracht. Helaas is ook hier niet alles zo evident. Er dreigt immers een ernstige schaarste aan adviserende artsen. Blijkbaar hebben heel wat medische adviseurs last van een burn-out, mogelijks door het enorm nieuwe takenpakket waarmee ze worden geconfronteerd en door een verloning die ook wat te wensen overlaat. Het gevolg is dat sommigen uit het beroep stappen. Net nu er veel meer van hen wordt verwacht, meer inzet, meer energie, meer tijd, meer studie, meer empathie, meer overleg, net nu is er een reëel tekort ontstaan en is er dringend heel wat nieuw bloed nodig. Heel wat nieuwe kandidaten worden gezocht, doch de rekrutering grijpt plaats in de vijver van de huisartsen die zelf in veel regio's reeds met een tekort te kampen hebben. Het delegeren van bepaalde opdrachten van hun takenpakket aan medewerkers, aan de zogenaamde bevoegde gedelegeerde medewerkers kunnen hier verlichting brengen. Toch verwacht de zieke patiënt dat hij bij elke oproep steeds de adviserende arts ziet en niet een medewerker, wat praktisch gezien niet altijd meer mogelijk is.

De huisartsen dienen dringend beter geïnformeerd en bijgeschoold te worden, het beroep van adviserende geneesheer bij de mutualiteiten dient dringend attractiever te worden gemaakt en beter omkaderd, en de werkgevers dienen meer open te staan voor reïntegratie en deeltijdse arbeid.

"Het nieuwe informatieplatform dat de overheid zou oprichten, kan in deze," dixit Francis Perl, de algemeen directeur van de dienst uitkeringen, "een facilitator zijn voor de communicatie onder de diverse partners inzake reïntegratie". Zo'n platform dient dan ook goed gestuurd te worden zodat iedere betrokkene weet in welke fase een langdurig zieke zich bevindt, en wat de mogelijkheden zijn voor werkhervatting bij elke specifieke patiënt met een eigen problematiek, een eigen werkverleden en - omstandigheden, en een eigen ziektegeschiedenis.

Met een beetje goede wil zowel van de patiënten, van alle betrokken artsen, en van de werkgevers moet het mogelijk zijn om over enkele jaren het aantal langdurig zieken drastisch te doen dalen. Een win-winsituatie voor de patiënt zelf door zijn nieuwe betrokkenheid bij het maatschappelijk gebeuren, voor de werkgever die een enthousiaste genezen werknemer terug aan de slag kan helpen en voor de overheid, het Riziv, die een belangrijke budgettaire winst zou kunnen realiseren waarmee heel wat andere projecten zouden kunnen worden gefinancierd.

Tot slot dient de maatschappij gesensibiliseerd te worden over reïntegratie, de nieuwe aanpak van het ziek zijn en de werkonbekwaamheid die ermee gepaard kan gaan. Werken moet aangenaam zijn en arbeidsvreugde scheppen.

Momenteel zijn er in ons land voor het eerst meer dan 400.000 langdurig zieken met een totale kostprijs van 7,6 miljard euro. Daar tegenover staat dat in de vorige legislatuur de werkloosheidscijfers gedaald zijn tot onder de 400.000. Een ernstige daling bij het aantal werklozen, maar een belangrijke stijging bij de langdurig zieken, wat de uiteindelijke winst voor de overheid praktisch herleid tot een break even. Dit wijst op een onrustwekkende evolutie, nl. dat er maatschappelijk iets misloopt in de arbeidssector. Een enorme shift van de kostprijs voor de werkloosheid naar de kostprijs van de langdurig zieken. Deze verschuiving maakt dat er gezamenlijk in deze beide domeinen geen besparingen worden gerealiseerd en dat er dringend dient gereflecteerd over de vraag hoe dit mogelijk is geworden, vooral sinds de maatregelen voor reïntegratie van langdurig zieken recent werden uitgerold. Het principe van de aanpak van de reïntegratie van langdurig zieken is op zich een zeer lovenswaardig initiatief, doch met een tot op heden ontgoochelend resultaat. Momenteel zijn er minder dan 50.000 dossiers aangepakt waarbij een deeltijdse werkhervatting is gerealiseerd. Het is een eerste stap in de goede richting, doch nog mijlen ver verwijderd van een project dat men als een budgettair succes zou kunnen omschrijven. Waarom vlot dit niet zoals het zou moeten? Wat is hier loos ? Vooreerst betekent reïntegratie voor alle betrokkenen een heel nieuwe aanpak. Voor de patiënt die, eenmaal hij langer dan zes maanden ziek is en het meestal moeilijk heeft om terug aan de slag te gaan, is de kans groot dat hij snel onder het statuut van de langdurig zieken zal vallen. Anderzijds is het voor alle artsen, m.n. de huisartsen, de arbeidsgeneesheren en de medische adviseurs van de mutualiteiten, en tenslotte de werkgevers niet vanzelfsprekend om een zieke na zes à twaalf maanden terug het werk te laten hervatten in een systeem van alles of niets. Het systeem van de tijdelijke deeltijdse arbeid heeft hier zeker meer aandacht nodig. De huisartsen zijn vragende partij om als betrokken gesprekspartner actief aan de reïntegratie mee te werken, maar dan is er dringend meer informatie, betere scholing en meer overleg nodig met de andere collega's betrokken artsen, wat minstens een gedragsverandering en aanpassing vergt. Helaas zijn er momenteel slechts heel sporadisch contacten en communicatiemomenten van de huisartsen met de arbeidsgeneesheren en de adviserende artsen. Om de huisartsen deze gedragsverandering eigen te maken is er veel meer informatie, samenwerking en bewustmaking noodzakelijk. Dit zou kunnen gerealiseerd worden via LOK-bijeenkomsten waar huisartsen met arbeidsgeneesheren en/of adviserende geneesheren samen van gedachten kunnen wisselen over de nieuwe te volgen weg als partners. Ook het Riziv zou hier een belangrijke informator kunnen zijn.De arbeidsgeneesheren van hun kant zijn goed geplaatst om de werkomstandigheden, de werkomgeving en de werkbelasting van de zieke goed in te schatten, en om samen met de werkgever de reïntegratie aan te pakken, voor te bereiden en de mogelijkheid van deeltijdse werkhervatting te overwegen of een volledige hervatting voor te stellen. Ook voor hen is dit een nieuw te bewandelen pad dat tijd vergt, en veel begrip en enthousiasme bij het verdere traject richting reïntegratie. Voor de adviserende artsen betekent reïntegratie eveneens een heel nieuwe aanpak en vergt dit naast tijd, energie en enthousiasme veel meer mankracht. Helaas is ook hier niet alles zo evident. Er dreigt immers een ernstige schaarste aan adviserende artsen. Blijkbaar hebben heel wat medische adviseurs last van een burn-out, mogelijks door het enorm nieuwe takenpakket waarmee ze worden geconfronteerd en door een verloning die ook wat te wensen overlaat. Het gevolg is dat sommigen uit het beroep stappen. Net nu er veel meer van hen wordt verwacht, meer inzet, meer energie, meer tijd, meer studie, meer empathie, meer overleg, net nu is er een reëel tekort ontstaan en is er dringend heel wat nieuw bloed nodig. Heel wat nieuwe kandidaten worden gezocht, doch de rekrutering grijpt plaats in de vijver van de huisartsen die zelf in veel regio's reeds met een tekort te kampen hebben. Het delegeren van bepaalde opdrachten van hun takenpakket aan medewerkers, aan de zogenaamde bevoegde gedelegeerde medewerkers kunnen hier verlichting brengen. Toch verwacht de zieke patiënt dat hij bij elke oproep steeds de adviserende arts ziet en niet een medewerker, wat praktisch gezien niet altijd meer mogelijk is. De huisartsen dienen dringend beter geïnformeerd en bijgeschoold te worden, het beroep van adviserende geneesheer bij de mutualiteiten dient dringend attractiever te worden gemaakt en beter omkaderd, en de werkgevers dienen meer open te staan voor reïntegratie en deeltijdse arbeid. "Het nieuwe informatieplatform dat de overheid zou oprichten, kan in deze," dixit Francis Perl, de algemeen directeur van de dienst uitkeringen, "een facilitator zijn voor de communicatie onder de diverse partners inzake reïntegratie". Zo'n platform dient dan ook goed gestuurd te worden zodat iedere betrokkene weet in welke fase een langdurig zieke zich bevindt, en wat de mogelijkheden zijn voor werkhervatting bij elke specifieke patiënt met een eigen problematiek, een eigen werkverleden en - omstandigheden, en een eigen ziektegeschiedenis. Met een beetje goede wil zowel van de patiënten, van alle betrokken artsen, en van de werkgevers moet het mogelijk zijn om over enkele jaren het aantal langdurig zieken drastisch te doen dalen. Een win-winsituatie voor de patiënt zelf door zijn nieuwe betrokkenheid bij het maatschappelijk gebeuren, voor de werkgever die een enthousiaste genezen werknemer terug aan de slag kan helpen en voor de overheid, het Riziv, die een belangrijke budgettaire winst zou kunnen realiseren waarmee heel wat andere projecten zouden kunnen worden gefinancierd. Tot slot dient de maatschappij gesensibiliseerd te worden over reïntegratie, de nieuwe aanpak van het ziek zijn en de werkonbekwaamheid die ermee gepaard kan gaan. Werken moet aangenaam zijn en arbeidsvreugde scheppen.