Zo luidde de titel van de uiteenzetting van de Nederlandse psychiater Erik Rozing tijdens een recent webinar de KNMG (Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst). Het webinar kaderde in de 'Groene week', een initiatief van de KNMG om collega-artsen te sensibiliseren over thema's als klimaatverandering, milieuvervuiling en duurzaamheid.
...
In zijn presentatie ging Rozing, die naast psychiater ook auteur is en wiens meest recente boek de klimaatcrisis aansnijdt, in op hoe mensen die crisis aanpakken - of beter, hoe ze dat niet echt doen."Veel over klimaatverandering weten betekent nog niet er iets aan kunnen veranderen", sprak Rozing om te beginnen. Dit duidde hij aan de hand van de metafoor van de olifant en de ruiter van de Amerikaanse sociaal psycholoog Jonathan Haidt, waarop hij de rest van zijn presentatie zou voortbouwen. De olifant en zijn ruiter staan voor gedragsverandering. De ruiter is rationeel en kan zodoende een pad voor zich zien, de olifant levert op zijn beurt de kracht voor de reis. Anders dan de ruiter handelt de olifant instinctmatig en emotioneel. Bij conflictsituaties is de ruiter vaak niet opgewassen tegen wat de olifant wil. Rozing geeft een 'klimaatvoorbeeld'. Iemand heeft een jaar lang zijn afval correct gesorteerd. Om vervolgens te zeggen: "Nu verdien ik het om een reis te maken naar de VS om daar mijn vriendin te bezoeken die trouwt." Met andere woorden: met de olifant valt niet te redeneren."Als kennis zo krachtig zou zijn", gaat Rozing op hetzelfde elan verder, "dan zouden er geen dokters zijn die drinken en roken, geen relatietherapeuten die scheiden en ga zo maar door".Optimism biasWat belemmert er ons nu precies om het klimaatprobleem op te lossen? Of anders gesteld: welke factoren staan gedragsverandering in de weg?Rozing bekijkt de vraag vanuit drie perspectieven. Het eerste is het evolutionair psychologisch perspectief. Vanuit evolutionair perspectief bekeken is er niet veel overlevingsvoordeel aan vaardigheden als risicomanagement met het oog op toekomstig rampenbeheer. Een 'optimism bias' levert wel een zeker overlevingsvoordeel op. "Optimism bias houdt bijvoorbeeld in dat alle automobilisten van zichzelf vinden dat ze een goede chauffeur zijn en dat de kans dat zij een ongeval hebben kleiner is dan bij anderen", legt Rozing uit. Om vervolgens te verduidelijken dat iedereen dit heeft, "behalve bij depressie, dan valt dit weg en ziet men de gevaren duidelijker". Toegepast op de klimaatcrisis betekent dit dat we deze laatste beschouwen alsof ze andere mensen, elders, in de toekomst gaat treffen (en ons dus niet).Voorts zijn we evolutionair goed uitgerust om te reageren op dreigingen die een snelle reactie vereisen (Rozing geeft het voorbeeld van een patiënt die de praktijk binnenstapt na een eerdere diagnose en 'ik maak je kapot!' roept). Die dreiging is persoonlijk, abrupt, immoreel en ze vindt nu plaats (PAIN), dus schieten we in actie. 'PAIN' geldt niet voor dreigingen die uitgaan van de klimaatcrisis - afgezien van enkele uitzonderingen. Zo blijkt bv. uit onderzoek dat mensen wel in actie komen als ze in hun woonomgeving extreme weersomstandigheden ervaren. Dan passen we ons aan zodat we beter bestand zijn tegen de klimaatverandering (adaptatie) en zodat we minder uitstoot veroorzaken (mitigatie), vertelt Rozing.Minimaliseren klimaatveranderingEen ander perspectief is het sociaal psychologisch perspectief. Dit duidt Rozing onder meer aan de hand van het prisoner's dilemma. Samengevat, wat goed is voor het individu (één gevangene), is niet goed voor de groep (gevangenen). Wat goed is voor de groep, is niet goed voor het individu. Deze metafoor doorgetrokken zou je de wereld kunnen zien als een gevangenis met gedisciplineerde gevangenen die niet overconsumeren en 'verraders' die dat wel doen, stelt Rozing. Door deze verraders kunnen we in de verleiding komen om dit wel te doen.Het psychoanalytisch perspectief ten slotte verklaart afweer van klimaatcrisis door mechanismen zoals ontkenning of minimalisatie ('het zal wel niet zo erg zijn', 'het ligt in de toekomst'), intellectualisering (kennis over de crisis hebben, maar niet tot gedragsverandering overgaan), rationalisering ('de bijdrage van ons land is slechts x procent'), projectie ('het is China die het meeste uitstoot, niet ons land') enz. De olifant en de ruiterHoe komen we nu (wel) tot gedragsverandering? In het laatste deel van zijn presentatie keert Rozing terug naar de olifant en de ruiter. De ruiter moet duidelijke aanwijzingen geven, en focussen op kleine stappen per keer.De olifant moet gemotiveerd worden. Op dat laatste gaat de Nederlandse psychiater dieper in. "Hoe vaak bent u in uw leven aangezet tot duurzame gedragsverandering?", vraagt hij. "Bij de meeste mensen zal dat niet door louter rationale argumenten gebeuren. Meestal is er iemand die ons inspireert en die we bewonderen om de manier waarop hij of zij in het leven staat." Kortom, er moet een emotionele connectie zijn. Rozing geeft het voorbeeld van een arts-patiëntrelatie waarbij de patiënt de dokter vertrouwt en zodoende bereid is om gedurende langere tijd bepaalde medicatie te nemen, zelfs al leidt de medicatie tot bijwerkingen. "Als je vervolgens ziet dat de dokter met de fiets naar het werk gaat, of niet vliegt, dan kan dit nieuwe inzichten opleveren." Geen nieuwe informatie - het rationele brein weet immers al lang dat er bv.staycations bestaan en je flexitariër kan zijn, het is de emotionele verbinding die het verschil maakt, benadrukt dr. Rozing.Gedragsverandering vergemakkelijkenLast but not least moet het pad voor de ruiter en de olifant gecreëerd worden. Dat betekent dat obstakels verwijderd worden, de omgeving 'klaargestoomd'. Erik Rozing: "Je moet het mensen zo makkelijk mogelijk maken om tot gedragsverandering te komen.""Waarom is in Nederland 26% van de nieuw gekochte auto's elektrisch en in Noorwegen 80%? Weten de Noren dingen over de klimaatcrisis die wij niet weten? Zijn ze angstiger?" Neen, besluit Rozing, de overheid stimuleert er de verkoop van elektrische auto's door allerlei subsidies aan te bieden. Ze effenen het pad voor de bevolking.