Beste collega Jan Sys, u hebt me uit mijn kot gelokt!
Ik heb al vaak de neiging gehad om te reageren op een artikel in Artsenkrant, maar nu kon ik me niet inhouden. Ik laat de afwas even staan...
Ik vind dat u gelijk hebt dat de opkomst voor symposia, ook bij huisartsen, de laatste jaren afneemt en u hebt het mooi onderbouwd met cijfers . Ik geef u echter, als mannelijke arts, absoluut geen gelijk in verband met de vervrouwelijking als oorzaak hiervan (zie AK nr. 2686 blz. 29).
Ik denk dat ik mezelf, met mijn 41 jaar, nog steeds als een jonge huisarts mag beschouwen. Het moet lukken dat ik juist in 2005 afgestudeerd ben als arts en dat u de huidige tijd met 2005 vergelijkt in uw lezersbrief.
Ik ben een gemotiveerde huisarts met enorme passie voor mijn beroep. Als ik kijk naar mijn omgeving dan zie ik heel veel geëngageerde huisartsen én haio's, dat moeten we koesteren. Maar heel veel collega's roepen ook alsmaar luider (het mag misschien nog luider): "Waar is ons mooie beroep naartoe?"
Uiteraard heeft de covidepidemie er geen goed aan gedaan. U kan zich niet voorstellen waarvoor ze (de overheid) ons allemaal opvorderen. In media klinkt ook steeds: contacteer uw huisarts. Alsof wij alwetend zijn en alles kunnen oplossen. Ik heb vaak al lachend gezegd: straks vragen ze ons nog om een kribbe te openen om een oplossing te bieden aan jonge gezinnen in lockdown.
Dit alles is natuurlijk uitzonderlijk, maar het heeft heel wat pijnpunten blootgelegd.
Nu kan u zeggen, beste collega, wat heeft dit met mijn bijdrage te maken? Wel, alles! Hoe komt het dat jonge artsen niet vaak meer naar symposia gaan? Onder andere omdat ze niet voldoende ondersteund worden en geen tijd hebben.
Ik zou het ook heel goed vinden om mee te zijn met de allernieuwste technieken in de orthopedie. Wow ja, een ingreep meevolgen daar kan ik alleen maar van dromen. Maar het beroep van huisarts is de laatste 16 jaar enorm veranderd, en dat heb ik aan den lijve ondervonden.
Hoe het komt het dat jonge artsen niet vaak naar symposia gaan? O.a. omdat ze niet voldoende ondersteund worden
Wij zijn o.a. heel veel bezig met het vervullen van een sociale rol en zijn meer dan ooit partner van de patiënt in het zoeken naar oplossingen (ook niet- medisch!). We proberen dit alles volgens de huidige richtlijnen te doen (deze zijn exponentieel toegenomen en dat kan ik alleen meer toejuichen) en alleen hiermee zijn we echt al heel zoet.
Ik moet u ook niet vertellen dat de arts-patiëntrelatie veranderd is, dat ondervindt u ook dagelijks. Uiteraard is het belangrijk dat ik de nieuwste technieken in de orthopedie ken want de patiënt zal me nog steeds om uitleg komen vragen, maar elke superspecialisatie (-ist) kennen is niet eenvoudig. Ik daag u uit om onze sociale kaart up-to-date te houden!
U schrijft: "Kan je als jonge huisarts inschatten hoe een chirurg in de regionale kliniek denkt en werkt?" Ik zeg daarop: wel, neen, dat is niet eenvoudig en ik ben ervan overtuigd dat symposia kunnen helpen. Maar staat u er eens bij stil hoeveel artsen-specialisten en hoeveel disciplines er in uw ziekenhuis alleen al zijn (en wij hebben in de buurt drie ziekenhuizen waar we naar verwijzen). Dan moet ik elke zaterdag van het jaar een symposium volgen om mee te zijn.
Ik zou de bal willen terugkaatsen: hebt u een idee hoe een huisarts in de regio denkt en werkt? We moeten er gewoon het beste van maken en zoveel mogelijk respect tonen voor elkaars beroep én leven. Dat kunnen we alleen maar doen door na te denken hoe we elkaar in de huidige tijd (en niet 16 jaar geleden) zo goed mogelijk kunnen informeren en appreciëren. We hebben elkaar immers nodig om de beste zorg te kunnen blijven geven aan de patiënt. Een brief zoals de uwe helpt ons niet. Het werkt nog meer polariserend.
Als men geen bore-out wil bekomen van de (huis)artsen, dan zal er dringend iets moeten veranderen in het huidige beleid. Ik zeg vaak tegen mensen: het is vandaag de dag de kunst om je burn-out voor te zijn. Daar moet je dagelijks aan werken. Ook als huisarts, als specialist en ook als haio en aso!
Dus bijscholingen tijdens een weekend: daar zeg ik de laatste vijf jaar neen tegen. 's Middags tijdens de week: prima. 's Avonds tijdens de week: oké, als ik mijn avondraadpleging rond krijg, als ik niet van wacht ben, of als mijn vrouw thuis is van haar werk. Nu moet ik u laten, want ik moet de dochter gaan halen van de volleybaltraining en mijn vrouw is nog aan het werk.
Dr. Koen Roelandts, huisarts