...

In 2023 werden er 62.338 kinderen geboren waarvan de moeder in het Vlaams Gewest woont. Dat zijn er ruim 7.700 minder dan in het topjaar 2010 (-11 procent). Het gaat om het aantal geboorten bij de wettelijke bevolking: de in het rijksregister ingeschreven bevolking zoals gepubliceerd door het Belgische statistiekbureau. De algemene daling van het aantal geboorten tussen 2010 en 2023 wordt weerspiegeld in de evolutie van het totale vruchtbaarheidscijfer. Dat cijfer is een samenvattende maat die aangeeft hoeveel kinderen een vrouw gemiddeld zou krijgen tijdens haar vruchtbare levensjaren (tussen 15 en 49 jaar) als op elke leeftijd het vruchtbaarheidscijfer van het beschouwde jaar op haar van toepassing zou zijn. Latere leeftijd Tussen 2010 en 2023 daalde het vruchtbaarheidscijfer bij vrouwen tot de leeftijd van 32 jaar, terwijl het voor latere leeftijden gelijk bleef of toenam. De gemiddelde moederschapsleeftijd steeg van 29,7 jaar in 2010 naar 30,7 jaar in 2023. Vrouwen met een buitenlandse nationaliteit krijgen gemiddeld meer kinderen in vergelijking met vrouwen met de Belgische nationaliteit. Het totale vruchtbaarheidscijfer lag in 2023 op 2,18 bij buitenlandse vrouwen. Bij de groep vrouwen met een nationaliteit van buiten de EU wordt tegelijkertijd een grote daling vastgesteld tussen 2010 en 2023: van 3,51 naar 2,61 kinderen per vrouw. Boven Europese gemiddelde Het totale vruchtbaarheidscijfer varieerde in de periode 2022-2023 tussen de 22 Vlaamse arrondissementen, met waarden tussen 1,36 en 1,68 kinderen per vrouw. De hoogste waarde zien we in het arrondissement Halle-Vilvoorde (1,68), gevolgd door het arrondissement Diksmuide (1,65). De laagste waarde wordt opgetekend in de arrondissementen Leuven en Gent (1,36). Ook in de arrondissementen Hasselt (1,39), Brugge (1,40), Tongeren (1,44), Ieper (1.44), Eeklo (1,48) en Maaseik (1,49) lag het vruchtbaarheidscijfer lager dan 1,5. Binnen de Europese Unie situeerde België (1,53) zich in 2022 boven het gemiddelde voor de EU27-landen (1,46). Koploper was Frankrijk (1,79), gevolgd door Roemenië (1,71). Bijzonder lage waarden werden opgetekend in Cyprus, Griekenland, Finland, Luxemburg, Polen, Litouwen, Italië, Spanje en Malta.