...

Artikel 4 van de pandemiewet geeft de koning de bevoegdheid om de nodige maatregelen te nemen om de gevolgen van een epidemische noodsituatie voor de volksgezondheid te voorkomen of te beperken. De Koning doet dat na overleg binnen de bevoegde organen. Daarin worden de nodige deskundigen betrokken, onder meer op het vlak van 'de grondrechten, economie en mentale gezondheid'. Deze deskundigen moeten een belangenverklaring invullen en een deontologische code naleven die eveneens wordt bepaald door de koning.In een KB van 28 oktober (eerste editie van het staatsblad van 29 oktober) nam de koning die nodige maatregelen. In een KB van een dag later (tweede editie van het staatsblad) bepaalde de koning de deontologische code. 'Het kan dus niet anders dan dat de deskundigen die betrokken werden in de bevoegde organen, deze code niet hebben kunnen noch moeten naleven, aangezien die op dat ogenblik officieel nog niet bestond," aldus prof. Herman Nys.Dat is echter niet de enige vraag die opkomt bij deze code. Waarom is de code nodig? Men zou verwachten dat tijdens de bespreking van de pandemiewet in het parlement daar enige uitleg over werd gegeven maar dat is niet geval. Artikel 5 van het KB dat de code vaststelt, bepaalt dat de deontologische code tot doel heeft de deontologische regels te definiëren die door elke deskundige moeten worden nageleefd. "De code die moet worden nageleefd," aldus Herman Nys, "is dus bedoeld om de regels te definiëren die moeten worden nageleefd....Ook daar wordt een mens niet veel wijzer van."De code bevat een aantal vanzelfsprekendheden. Deskundigen moeten zich respectvol gedragen (artikel 6). In de mate van het mogelijke proberen zij in consensus een advies uit te brengen (artikel 7 §2). Bij externe communicatie zijn zij onderworpen aan 'een' geheimhoudingsplicht (artikel 8 §1). De deskundige neemt ten persoonlijke titel deel aan de werkzaamheden van het orgaan (artikel 9 §2). Elke deskundige formuleert adviezen die in hoofdzaak gebaseerd zijn op wetenschappelijke gronden (artikel 10 §1).Gezocht: expertAndere bepalingen doen de vraag rijzen of het de bedoeling van de code is om potentiële deskundigen af te schrikken het bevoegde orgaan bij te staan. Volgens artikel 8 §2 moet de deskundige zich onthouden van elke verklaring in het openbaar die de geloofwaardigheid van de adviezen van het orgaan zou kunnen ondermijnen of aantasten.Artikel 8 §3 bepaalt dat een deskundige die een publicatie of communicatie wenst te doen 'die verband houdt met de opdracht die hij of zij uitvoert' hiervan de voorzitter van het orgaan vooraf in kennis moet stellen. Hoe verhouden deze bepalingen zich tot de academische vrijheid?Volgens artikel 13 ziet het betrokken orgaan onder leiding van de ambtenaar of de verantwoordelijke van de instelling toe op de naleving van de code. In het geval de code niet wordt nageleefd, neemt het orgaan 'de passende maatregelen'. Welke maatregelen passend zijn ten aanzien van een deskundige die de code niet naleeft, is nergens bepaald. Een blijk van groot vertrouwen in deskundigen kan deze code niet worden genoemd, vindt prof. Herman Nys tot slot.