Vanaf 2019 bundelt de overheid de middelen voor de pedagogische begeleiding tijdens de beroepsopleiding in ziekenhuizen. Dr. Bert Winnen lichtte tijdens het VBS-symposium over 'de kwaliteit van de opleiding tot arts-specialist' de organisatie toe van de persoonsvolgende financiering.
...
Een goed jaar geleden beschreef de Artsenkrant voor u de inhoud van het Groenboek - de nota van de beleidscel van de minister van Volksgezondheid over de persoonsvolgende financiering van de specialistenopleiding. Elke aso krijgt een voucher (een 'bon') waarmee hij de pedagogische onderdelen van zijn beroepsopleiding financiert.De bedoeling is dat de aso op het einde van zijn stage de voucher overhandigt aan de stagemeester. Die kan die bij het Riziv verzilveren. De transactie zal verlopen op een objectieve manier, verzekert Bert Winnen. Daarbij vindt een evaluatie plaats waarbij beide partijen zijn betrokken. De stagemeester documenteert hoe hij het stageplan heeft uitgevoerd: welke bijzondere professionele vorming is verstrekt, welke begeleiding er is gegeven tijdens de stages, of er toetsingen zijn gebeurd,... De aso houdt een elektronisch portfolio (Medbook) bij.Voor de financiering van de pedagogische begeleiding van aso's maakte minister De Block in 2017 tien miljoen euro vrij. Dit jaar kwam daar nog eens 18 miljoen bij. Vanaf volgend jaar worden ook de middelen voor de beroepsopleiding uit het BFM van de universitaire ziekenhuizen (hoofdstuk B7) aan de pool toegevoegd. Dat geld wordt dan gebruikt voor de financiering van de stagediensten in universitaire en algemene ziekenhuizen (en in andere instellingen: psychiatrische instellingen, extramurale diensten). Het ontwikkelen van een systematische opvolging van de kwaliteit maakt ook deel uit van het plan. Op termijn wil men komen tot een programmatie van de stagecapaciteit.Voor het toekennen van de vouchers combineert de FOD Volksgezondheid verschillende gegevens. De Gemeenschappen valideren en registreren de stageplannen. De FOD Volksgezondheid neemt in het kadaster van de gezondheidsberoepen de 'universitaire attesten' per specialisme op. De FOD weet daarnaast ook welke stagemeester en -diensten een erkenning hebben. Door deze gegevens te combineren kan de federale overheid meteen weten wie recht heeft op een voucher. Maar de gegevensuitwisseling tussen federale overheid en Gemeenschappen is nu nog niet performant genoeg.Voorlopig valt de overheid daarom terug op een 'indirect model', waarbij de universiteiten een centrale rol spelen. De stagemeester aan de faculteiten of universitaire ziekenhuizen kennen de universitaire attesten toe en coördineren de stageplannen. Zij hebben een perfect overzicht van welke aso op welke dienst een stage loopt.De 'de facto' coördinerende stagemeesters worden voor hun rol door de overheid vergoed vanuit de gemeenschappelijke pool.Verdere punten uit de presentatie van dr. Winnen:De FOD Volksgezondheid kan stagediensten inspecteren en een externe audit organiseren. De FOD bemiddelt bij conflicten over de voucher.Er is geen financiering vanuit de FOD voor wetenschappelijke stages. Stages in het buitenland worden onder bepaalde voorwaarden erkend.VBS-voorzitter Jean-Luc Demeere schetste op het symposium de evoluties binnen de beroepsopleiding. De aso stipt zelf het traject uit waarmee hij competenties verwerft. De arts-opleider is niet alleen de teacher, hij heeft een voorbeeldfunctie, staat beschikbaar als begeleider en consulent. Evaluatie moet de aanzet vormen voor doorlopende zelfevaluatie. Bepaalde competenties doorgeven, vaardigheden en attitudes samen met de aso te evalueren,... de stagemeester zal zelf getraind moeten worden.Jean-Luc Demeere klaagt de toenemende 'academisering' aan. Een recente nota van de Hoge Raad voor huisartsen en specialisten drijft zaken op de spits: via zogenaamde opleidingsnetwerken kunnen de universiteiten de opleiding geheel superviseren. Ze kunnen die dan afstemmen op het economisch model van de universitaire ziekenhuizen, vreest dr. Demeere.Professor em. Marc Decramer vindt de bewering dat universiteiten de beroepsopleiding naar zich toetrekken, vreemd. De synergie tussen universitaire en regionale ziekenhuizen is cruciaal en is iets waarvoor hij zich altijd heeft ingezet. Zowat 81% van de 1.359 stagemeester werken in regionale ziekenhuizen, een kwart van de 6.797 stageplannen worden door 'regionale' stagemeesters' beheert, en 65% van de effectieve stages vindt in de regionale ziekenhuizen plaats.Interessante uiteenzettingen waren er verder onder meer van het Vlaams Geneeskundige Studenten Overleg en van de Vlaamse tak van de vereniging van artsen-specialisten in opleiding ( VASO). Sven Tijtgat (VGSO) signaleert dat de criteria om toegelaten te worden tot een beroepsopleiding vaak (quasi) onvindbaar zijn. Vragen naar de gezinsomstandigheden en de plannen om kinderen te krijgen horen niet thuis in selectiegesprekken.Het VGSO pleit voor een ombudsfunctie binnen de Hoge Raad - de ombuds binnen het ziekenhuis kan te moeilijk afstand nemen van de eigen instelling. Frederik Deman klaagde onder meer het gebrek aan feedback, niet-koosjere praktijken met de werktijdregistratie, en soms ontoelaatbare situaties op de werkplek aan. Uit bevraging van het VASO blijkt dat veel stagiairs zich op momenten vernederd voelen, en aangeven dat ze tijdens discussies niet altijd de kans krijgen zich te verdedigen.