...

De vierde golf waar we middenin zitten, en de opkomst van de omikronvariant, tonen dat we nog enige tijd met het coronavirus zullen moeten leven. Preventie van infectie of ziekte veroorzaakt door covid-19 zal dan ook een belangrijke rol blijven spelen, stelt de Gentse prof. Naast de geplande boostervaccinaties, en het verder opkrikken van de algemene vaccinatiestatus, zijn er ook nog heel wat vaccinontwikkelingen. Als eerste voorbeeld geeft prof. Leroux-Roels de bijkomende leeftijdsindicaties voor de vaccins. "Nog maar net werd voor een van de mRNA-vaccins het licht op groen gezet om ze ook in te zetten bij kinderen van 5-11 jaar oud. In de volgende maanden verwachten we dat de regelgevende autoriteiten ook het gebruik bij nog jongere kinderen zullen goedkeuren. Dat is belangrijk om achter de hand te hebben indien de epidemiologische situatie zo zou evolueren dat ook bij hen vaccinatie nodig zou zijn." "Eveneens verwachten we op korte termijn in de EU de goedkeuring van twee nieuwe vaccins: één gebaseerd op een met aluminium en CpG1018 geadjuvanteerd geïnactiveerd virus van het bedrijf Valneva, en één gebaseerd op een geadjuvanteerd recombinant subunit-eiwit van het bedrijf Novavax. Verwacht wordt dat deze ook in België gebruikt zullen worden bij bepaalde populaties, bijvoorbeeld bij deze die omwille van allergische redenen de huidige mRNA vaccins niet kunnen krijgen. Met de reeds beschikbare vaccins lopen er ook nog heel wat opvolgingsstudies, bijvoorbeeld het onderzoeken van gemengde vaccinatieschema's, waar ook het CEVAC actief in betrokken is." Anticiperend op een mogelijk ruimere verspreiding van de omikronvariant is de hamvraag in welke mate de huidige vaccins (gebaseerd op de originele Wuhan-stam) bescherming kunnen bieden tegen deze nieuwe variant. Voor het einde van 2021 zouden we daar antwoord op moeten kunnen hebben, geeft prof. Leroux-Roels aan. "Er lopen verschillende in-vitro-studies die kijken of antilichamen van gevaccineerde of eerder natuurlijk besmette personen de omikronvariant nog steeds kunnen neutraliseren. Belangrijk is dat men daarbij ook kijkt naar het effect van de derde (booster) dosis in het mogelijk wijder kunnen beschermen tegen nieuwe varianten. Ook de capaciteit van de huidige vaccins om een T-celrespons tegen de nieuwe variant op te wekken wordt onderzocht." Verder wordt in vivo aan de hand van hamstermodellen gekeken of de huidige vaccins kunnen beschermen tegen infectie met de omikronvariant. "Daarnaast verwachten we natuurlijk ook belangrijke data van de epidemiologische surveillance in de regio's waar deze nieuwe variant thans circuleert." "Aangezien de omikronvariant meer dan 30 mutaties bevat in het spike-eiwit waartegen de huidige vaccins gericht zijn, verwachten we toch aan dat de bescherming minder zal zijn", gaat prof. Leroux-Roels verder. "Daarom wordt er rekening mee gehouden dat de vaccins mogelijk aangepast zullen moeten worden aan de nieuwe variant." Het goede nieuws is daar dat, alvast voor de mRNA vaccins, een aanpassing vanuit technisch en productie-oogpunt redelijk eenvoudig te realiseren is. "Er zal echter wel enige tijd nodig zijn om de klinische data te verzamelen die aantonen dat de aangepaste vaccins werkzaam en veilig zijn. Gelukkig is het daar niet meer nodig om opnieuw grote fase 3-werkzaamheidsstudies uit te voeren zoals met de originele vaccins. De regelgevende autoriteiten verwachten hier data die aantonen dat er een antilichaamrespons is die gelijkaardig is aan de originele vaccins en een bevestiging van de veiligheid. Die klinische studies zullen plaatsvinden bij niet eerder gevaccineerde mensen, waarbij twee dosissen getest worden, of bij eerder gevaccineerden waarbij de nieuwe vaccins als een booster onderzocht worden." Positief is ook dat de vaccinbedrijven hierop reeds anticipeerden, en al heel wat data gegenereerd hebben met vaccins die aangepast werden aan eerdere varianten, zoals bijvoorbeeld de deltavariant, duidt prof. Leroux-Roels. "Toch moet men rekenen dat het hele proces van aanpassing, indien nodig, met het uitvoeren van de studies en goedkeuring van de autoriteiten, vier tot zes maanden in beslag kan nemen." Naar de toekomst, afhankelijk van hoe de epidemiologie evolueert zal het regelmatig aanpassen van vaccins die gebaseerd zijn op het spike-eiwit de achilleshiel zijn, denkt prof. Leroux-Roels. "Onderzoek is dan ook aan de gang om vaccins te ontwikkelen tegen meer conservatieve antigenen van het virus, om zo tot een universeel vaccin te komen. Maar dat is nog niet voor meteen." Een andere piste, die mogelijk dichterbij is, is om mRNA vaccins te ontwikkelen die gericht zijn tegen de spike-eiwitten van meerdere varianten. "Aangezien we zien dat de immuunrespons op de vaccins die we nu ter beschikking hebben toch afneemt in verloop van tijd, loopt er ook onderzoek naar vaccins die die een hogere en/of meer langdurige respons zouden kunnen induceren. Dat is vooral belangrijk voor personen met een verzwakt immuunsysteem, waarvan we nu zien dat ze zelfs na een derde dosis een suboptimale respons vertonen. Voor deze patiënten kunnen ook de nieuwe antivirale middelen een belangrijke rol spelen." Prof. Leroux-Roels sluit af door te stellen dat we moeten anticiperen op een toekomst waar het virus van covid-19 endemisch aanwezig blijft, met gezondheidsrisico's voor bepaalde populaties. "Daarom wordt er dan ook gekeken naar het aanpassen van de huidige vaccinformuleringen en -presentaties zodat die, wanneer massavaccinatie niet meer nodig is, gemakkelijker door de huisarts gegeven kunnen worden." Coördinatie: michele.langendries@roularta.be