...

Dr. André Noret, auteur van een reeks boeken over doping, die in 2004 overleed, beschrijft wat hij in 1950 op een internationaal voetbaltornooi voor junioren zag: "Een kwartier voor elke wedstrijd injecteerde een arts amfetamines bij de jonge spelers van een Italiaans team". Vele commentatoren denken dat prestatiebevorderende middelen ineffectief zijn in een groepssport zoals voetbal gezien de technische en tactische aspecten ervan. Ze vergeten onder meer dat Amerikaanse basketters wel degelijk dopingproducten gebruiken - zoals blijkt uit de vele affaires die de krantenkoppen hebben gehaald -, en dat die middelen helemaal geen invloed blijken te hebben op hun bewegingen. In 2009 toonden Nieuw-Zeelandse vorsers aan dat trimethylxanthine (cafeïne), dat goed in de markt ligt bij voetballers, net als nicotine niet alleen het uithoudingsvermogen, de kracht, de concentratie en de reactietijd verbetert, maar ook de precisie van het schot en van de sprong bij het koppen.Spelers gebruiken kauwgom met cafeïne en nicotine, die nagenoeg onmiddellijk werken. De wereld keek verbaasd toe hoe Cristiano Ronaldo tijdens de wedstrijd Portugal-Ghana op 24 november in zijn short graaide en er een kauwgom uithaalde, die hij gretig in zijn mond stak. Trimethylxanthine staat niet op de lijst van producten die het Wereld Anti Doping Agentschap (WADA) verbiedt, maar maakt wel deel uit van het 'surveillanceprogramma' van middelen die geen aanleiding geven tot een positieve controle, maar toch op de 'rode lijst' kunnen worden gezet in geval van misbruik. En dat misbruik is reëel volgens dr. Jean-Pierre de Mondenard, een Frans sportarts en auteur van meerdere overzichtsartikelen en een vijftiental boeken over doping waaronder Dopage dans le football, la loi du silence, in 2020 gepubliceerd bij Éditions Gawsewitch. "Cafeïne is een ergogene stof, die beantwoordt aan de drie criteria die inclusie in de lijst van verboden producten van het WADA zouden moeten wettigen: cafeïne heeft een positieve invloed op de lichamelijke en geestelijke prestaties, staat haaks op de sportethiek en heeft bijwerkingen bij overdosering", aldus dr. de Mondenard. Hij bekijkt het nuchter. Veel voetballers gebruiken legale producten die cafeïne, glucose, vitamines of creatine bevatten om hun prestaties te verbeteren. Waarom zouden we dan aannemen dat de verboden middelen hun spelniveau niet verhogen en dat zij de enige beroepssporters ter wereld zijn die er geen gebruiken? "Waarom zouden voetballers die wedstrijden spelen, zich anders gedragen dan renners of atleten? De getuigenissen en de feiten zijn echt geen koren op de molen van pseudovoetbalexperts die beweren dat doping ondoeltreffend is bij het voetballen", voegt hij eraan toe. Het argument dat die producten geen effect hebben bij een sport waarbij techniek en tactiek primeren, houdt geen steek, ook al omdat de lichamelijke dimensie essentieel geworden is in het moderne voetbal. En hoe belangrijker de lichamelijke dimensie is, des te meer vormen ergogene hulpmiddelen een meerwaarde bij het verhogen van de prestaties. "Gianni Infantino voelt zich Qatarees, Arabisch, Afrikaans, homo, gehandicapt en arbeidsmigrant. Maar als baas van de FIFA voelt hij zich geen gemedicaliseerde topvoetballer, die prestatieverhogende en andere dopingmiddelen inneemt die niet kunnen worden opgespoord", schrijft dr. de Mondenard in een tweet als reactie op wat de voorzitter van de FIFA zei bij de opening van de Wereldbeker 2022. Op 9 april 2016, twee maanden voor het Europees kampioenschap voetbal in Frankrijk, pakte Le Journal du Dimanche uit met de onthullingen van de Britse arts Mark Bonar, die, niet wetende dat hij werd gefilmd door journalisten van de Sunday Times, verklaarde dat hij dopingproducten (epo, anabole steroïden, groeihormoon) had voorgeschreven aan meer dan 150 Britse en buitenlandse sporters, onder wie voetballers van Arsenal, Chelsea en Leicester City. Volgens Jean-Pierre de Mondenard is het vermoeden van onschuld wat doping bij topsporten betreft, volledig achterhaald. Hij vindt dat een legitiem vermoeden beter strookt met de werkelijkheid van de feiten. Is de voetbalwereld hypocriet wat doping betreft? Dr. Jean-Pierre de Mondenard: Ongetwijfeld. Om u een idee te geven, toen mijn boek over doping in het voetbal verscheen, hebben Le Figaro, Le Point, Le Monde, L'Humanité, Le Parisien ..., radio en televisie me geïnterviewd. Maar geen woord over het boek in L'Équipe en L'Équipe Magazine, geen woord erover in France Football. In de meeste sporten, maar misschien nog meer in het voetbal, worden de pijlen niet gericht op doping, maar op diegenen die erover berichten. In 1958 voerde Gerardo Ottani, ex-beroepsvoetballer van Bologna, die voorzitter was geworden van de Italiaanse medisch-sportieve vereniging, een onderzoek over doping in het Calcio uit. Hij stelde vast dat 27% van de Italiaanse voetballers amfetamines innam, 62% geneesmiddelen die het hart of de ademhaling stimuleren, en 68% anabole steroïden. Dat was in 1958, toen de clubs maar twee of drie keer per week trainden en één wedstrijd per week speelden. Het voetbal is nu veel fysieker geworden, de spelers trainen minstens één keer per dag en spelen twee wedstrijden per week. En dan wil men ons laten geloven dat ze op bronwater draaien? Hoe kan je maar enig geloof hechten aan het fabeltje dat voetballers worden gerekruteerd in kloosters en renners in de bars van Pigalle? Op een vraag in 1998 over de indrukwekkende spiermassa van sommige spelers van Juventus Turijn, heeft Zdenek Zeman, trainer van AS Roma, een knuppel in het hoenderhok gegooid met de zin: "Het wordt tijd dat het voetbal uit de apotheek wegblijft." Het onderzoek dat is uitgevoerd in aansluiting op die uitspraak van Zdenek Zeman, mondde uit in het proces-Juventus, dat heeft plaatsgevonden van 2002 tot 2004. In augustus 1998 vonden speurders 281 soorten geneesmiddelen in het gemeentelijk stadium van Turijn. Producten die niet op de lijst van verboden middelen van het Internationaal Olympisch Comité stonden, maar die, als ze niet voor therapeutische doeleinden worden gebruikt, wel de prestaties kunnen verbeteren. De adjunct-procureur van Turijn zei dat Juventus zich bezondigde aan 'intelligente' of 'wetenschappelijke' doping. Anderzijds hebben experts op grond van de evolutie van de bloedanalyses van de spelers kunnen aantonen dat die spelers erytropoëtine en bloedtransfusies hadden gekregen. Behalve een apotheker is enkel de clubarts, Riccardo Agricola, veroordeeld wegens toediening van epo aan bepaalde spelers. In 2007 verscheen het boek La face cachée du foot business van Patrick Mendelewitsch, spelersmakelaar erkend door de Fédération française de football en de FIFA. Daarin spreekt hij van de regel van de drie s'en: "Ik bedoel daarmee: secret, silence, solidarité. Dat is wat er in het voetbal van vandaag gebeurt. Als u dat begrijpt, begrijpt u ook de rest." Uw commentaar? Het voetbal is altijd op de rem gaan staan. Niet alleen hoor je uitentreuren het argument van de technische en tactische specificiteit van het voetbal, maar ook wil men het nut van dopingcontroles ter discussie stellen. In februari 2010 zei dr. Djiri Dvorak, hoofdarts van de FIFA, in een interview met Agence France-Presse: "Om één bedrieger te vatten, moet de voetbalwereld drie miljoen dollar uitgeven. De vraag is dan ook of het zo nog verder moet." Dat misleidende argument wil mensen wijsmaken dat voetballers nagenoeg geen prestatieverhogende middelen gebruiken. Daarbij worden twee feiten genegeerd. Ten eerste, voetballers en hun medische staf hebben trucjes bedacht om positieve controles te omzeilen, net zoals andere sporters. Ten tweede, de laboratoria sporen middelen op die de sporters niet gebruiken, terwijl de sporters prestatiebevorderende middelen gebruiken die de door AMA, FIFA, UEFA en UCI erkende laboratoria niet detecteren. Alle experts zeggen unisono dat dopingtests pas een ontradend effect zullen hebben als minstens tien percent van de sporters wordt gecontroleerd. Welnu, in 2006 is slechts 0,05% van de voetballers in de Franse liga 1 en liga 2 getest, dus één op de 2.000. Bij beroepsrenners is dat 10%. In het voetbal zijn maar vrij weinig dopingzaken bekend ...De geheimen worden goed bewaard. De onthullingen komen pas achteraf, maar, vergis u niet, ze komen er wel. Soms onbedoeld. In oktober 2003 heeft Johnny Hallyday deelgenomen aan een uitzending op Canal+. Hij vertelde dat hij een bloedtransfusie had gekregen in een kliniek in Merano om hem op te kikkeren. Hij had de naam van het ziekenhuis gekregen van zijn vriend Zinedine Zidane, die, aldus Johnny Hallyday, "er twee keer per jaar naartoe ging", Niemand heeft daarop gereageerd. Noch de Franse minister voor sport, noch de voorzitter van de Franse voetbalfederatie, noch het hoofd van de strijd tegen doping ... Niemand. Nog een ander voorbeeld. Op 28 april 2005 zond de RAI een video uit die Fabio Cannavaro, toentertijd speler bij Parma, had opgenomen op 11 mei 1999. Dat was op de vooravond van de UEFA-bekerfinale. Cannavaro filmt zichzelf terwijl hij Neoton®, creatinefosfaat, inspuit. Creatinefosfaat stimuleert het hart- en vaatstelsel en mag enkel worden toegediend op afdelingen intensieve zorg. Het is erg moeilijk creatine te detecteren en daarom staat het niet op de lijst van verboden producten van het OIC, de FIFA, de UEFA en ook het WADA, dat in 1999 is opgericht. Creatine is een van de vele 'borderlineproducten', dopingmiddelen die niet verboden zijn en niet worden opgezocht. Harald Schumacher, keeper van FC Keulen en de Mannschaft tijdens de wereldbeker van 1986, schrijft in een boek: "Naast geneesmiddelen kregen we geregeld injecties. De baas van de medische staf, prof. Heinz Liesen, heeft zelf ongeveer drieduizend injecties toegediend." In zijn boek Voetbalmysteries Opgelost, dat in 2013 is gepubliceerd, houdt de journalist Guido Derksen het Nederlandse voetbal uit de tijd van Cruyff tegen het licht. Volgens een getuigenis van Frits Kessel, arts van het nationale Nederlandse team, hebben de spelers van Ajax, Feyenoord, FC Twente en de Oranjeselectie tijdens de wereldbekers van 1974 en 1978 amfetamines gekregen. "Veel spelers gebruikten bijna wekelijks doping", vertelde Guido Derksen op de openbare omroep NOS. En zo zijn er tal van voorbeelden. Pep Guardiola, de iconische trainer van Manchester City, testte twee keer positief in 2001, toen hij de kleuren van Brescia verdedigde. Volgens dr. Josep Borrell, arts van FC Barcelona, zou de Catalaan groeihormoon hebben gebruikt tijdens zijn periode bij Barcelona van 1990 tot 2001. Om nog maar te zwijgen over de herhaalde injecties van corticosteroïden, die in het voetbal vlotjes worden toegediend, hoewel het WADA dat verbiedt net voor en tijdens een competitie. Manuel Neuer, de keeper van Bayern München en de Mannschaft, kreeg voor de Klassiker tegen Borussia Dortmund corticosteroïden, wegens een schouderblessure opgelopen op 6 oktober 2022. Er zijn ook enquêtes waarvan de resultaten voor zich spreken ...In 2003 geloofde 51% van de Britse spelers dat er dopingmiddelen in de Premier League werden gebruikt. Bij een rondvraag in 2013 bevestigden 28 van de ondervraagde 100 spelers van de Belgische Pro League dat er doping werd gebruikt. Vier van de 28 zeiden daar bewijzen van te hebben.