...

Centraal daarin: het zo gezond mogelijk houden van mensen - ook van patiënten met multipele chronische aandoeningen. U weet wel, het is uw taak mensen gezonde voedingsgewoonten aan te praten. U dient ze diets te maken dat ze regelmatig moeten bewegen, dat ze best niet roken en dat ze hun alcoholconsumptie moeten beperken. Strikt genomen heeft dat alles met geneeskunde - de kunde/kunst van het genezen - niet zo heel veel meer te maken. Dat hoeft ook niet. Aan het begin van de 20ste eeuw droeg de uitbouw van de riolering, van een netwerk van watervoorzieningen en het hygiënisch besef bij de bevolking meer bij tot de gestegen levensverwachting dan menige medische ontdekking. Het gezond houden van mensen en een gezonde levenswijze zijn belangrijk. Het beleid speelt daar ook schuchter op in. Voor zover het geen 'platte belastingverhoging' is, komt ze op de proppen met een suikertaks. Overigens en hoe gek het ook klinkt, het is niet onterecht dat deze heffing eveneens niet-suikerhoudende dranken viseert. Opmerkelijk is tevens dat het afsluiten van een convenant met de voedingsindustrie de zoutconsumptie terugdringt. Kortom, een sterke focus op een gezonde levensstijl kan mogelijk een even sterke boost geven aan de volksgezondheid als de uitbouw van rioleringen 100 jaar geleden. Toch is enig voorbehoud aangewezen. De slinger slaat soms wel heel ver door. Durven we nog iets (eten)? Bij voorbaat lijkt men elk risico te willen bannen. En welke raad geeft u de immer angstige patiënt mee die in de media met alle onheil van de wereld om de oren wordt geslagen? De enige goede houding lijkt me om niet enkel het belang van een uitgebalanceerd dieet te benadrukken maar net zo goed de importantie van enige levensvreugde. Ook een glaasje wijn op tijd en stond heeft een positieve impact op de levenskwaliteit. (Beperkt) uitspatten, moet kunnen.