...

Terwijl de Planningscommissie Medisch Aanbod, die werkt binnen de FOD Volksgezondheid, het aantal afgestudeerde artsen bepaalt dat mag doorstromen naar de beroepsopleiding, verdelen de Gemeenschappen zelf het toegelaten aantal over de verschillende specialismen - de zogenaamde 'bijzondere beroepstitels'.Maximum- en minimumaantallenOm in Vlaanderen die zogenaamde subquota vast te leggen, en de mate waarin ze worden gerespecteerd op te volgen, richt het BVR binnen het agentschap Zorg en Gezondheid de Vlaamse Planningscommissie op (*). De Vlaamse Planningscommissie adviseert de Vlaamse overheid over de quota voor de bijzondere beroepstitels - het aantal artsen (en tandartsen) dat een beroepsopleiding kan volgen - maar ook over de methode om die aantallen vast te leggen.De quota kunnen het maximumaantal artsen bepalen die in een beroepsopleiding mogen binnenstromen, maar het kan ook gaan om een minimumaantal dat men wil behalen. Voor knelpuntspecialismen zoals huisartsen, bijvoorbeeld, geldt een streefcijfer en geen plafond.Opvolging en beleidsaanbevelingenZorg en Gezondheid volgt de werkelijke instroom op en rapporteert de cijfers. De Vlaamse Planningscommissie zal die cijfers valideren en beoordelen.De Vlaamse Planningscommissie kan de Vlaamse overheid adviseren over het te voeren beleid, ze kan bijvoorbeeld aanbevelingen doen over welke de knelpuntspecialismen zijn. Ze kan de 'bijzondere beroepstitels' groeperen, zodat een subquotum gaat over een groep van specialismen.Subquota gelden voor een referentieperiode die kan variëren tussen één en zes jaar. De Vlaamse Planningscommissie adviseert de overheid over de referentieperiode die geldt voor elk specialisme (of groep van specialismen).SamenstellingDe Federale Planningscommissie regelt de instroom in de beroepsopleidingen van onder meer artsen en tandartsen. De Vlaamse Planningscommissie telt ook twee kamers, een kamer voor de tandartsen, en één voor de artsen. In elke kamer zetelen vier effectieve leden die de universiteiten vertegenwoordigen, en evenveel effectieve leden die er zitten namens de beroepsverenigingen. Elke kamer telt ook twee effectieve leden die namens de Vlaamse overheid tevens deel uitmaken van de federale Planningscommissie.(**)In de kamer van de artsen moet zowel de vertegenwoordiging van de universiteiten als die van de beroepsverenigingen minstens één huisarts en één arts-specialist tellen. Voor elk van deze effectieve leden is er een plaatsvervanger. Als het effectieve lid bijvoorbeeld een huisarts is, moet ook de plaatsvervanger een huisarts zijn.HefboomSubquota voor de verschillende specialismen zijn er sinds het begin van de invoering van de contingentering - de Zesde Staatshervorming hevelde de bevoegdheid over de subquota over naar de Gemeenschappen.Met het BVR dat de Vlaamse Planningscommissie opricht en de wijze vastlegt waarop de subquota worden bepaald en opgevolgd, creëert de Vlaamse overheid nu ook een hefboom om de effectieve instroom in de beroepsopleiding op te volgen en bij te sturen. Het BVR bepaalt bijvoorbeeld dat, wanneer het minimumaantal kandidaten voor een knelpuntspecialisme niet wordt behaald, men het maximumaantal voor andere beroepsopleidingen met een bepaald percentage kan verminderen.In een persmededeling laat minister Vandeurzen vandaag weten dat de subquota zullen gelden vanaf het jaar 2021.Over het besluit moet nog een advies ingewonnen worden van de Vlaamse adviesraad (SAR WGG) en van de Raad van State.(*) De Vlaamse regering keurde het ontwerp van BVR goed op 5 april. (**) Het plaatsvervangend lid voor de Vlaamse overheid in de federale commissie is blijkbaar effectief lid in de Vlaamse tegenhanger.