...

Antwerpenaar Van Brussel zat op de eerste rij toen de ramp zich in het West-Afrikaanse land voordeed. "Elk jaar vindt in Burkina Faso een parade plaats ter herdenking van de oprichting van het leger. In 2003 was Bobo Dioulasso gaststad. Bij zo'n feestmars paraderen de soldaten met bussen olie, met daarin een brandende vod, boven hun hoofd, en toeschouwers mengen zich tussen de optocht. Helaas waren de blikken toen niet geïsoleerd. Het gevolg laat zich raden: de (te) hete blikken vallen en maken véél slachtoffers, zowel bij de militairen als de toeschouwers."Alhoewel een arts meteen de medische hulpverlening opstartte, bleek al snel dat de ramp (bijna 300 gewonden onder wie veel kinderen) de mogelijkheden van het land oversteeg. "Een bezwarende factor, en extra reden tot schaamte in Burkina, was dat ook militairen uit buurlanden zwaargewond waren geraakt. België heeft, toen de hulpvraag kwam, snel beslist om hulpmateriaal en een medische ploeg met kinesist/rampcoördinator Luc De Clercq te sturen. Luc stuurde mij geregeld foto's van gewonden. Daar moet een chirurg naartoe, besefte ik."De eerste onderdompeling in de Burkinese realiteit was beklijvend: "Ik opereerde hele dagen, Luc analyseerde de toestand van patiënten, wij organiseerden opleidingen van kine's en verpleegkundigen, en 's avonds laat overliepen we de planning. Hoezeer je ook doet waarvoor je opgeleid bent, je ziet zoveel mislopen. Rare verbandtechnieken, de stank van 'ontplofte' wonden, één keer zelfs moest ik een patiëntje dat tijdens de operatie plots rechtkwam en vervolgens enkel gecurariseerd werd, weer in slaap laten doen voor ik verder kon opereren, waanzinnig! Je moet dus als chirurg alles zien, het hele proces onder controle proberen te houden. In die zin is werken in Afrika zoveel intenser."Zeker als er beslissingen over leven en dood moeten genomen worden. "We hebben veel gepraat met Jean, de arts die de eerste hulpverlening had opgestart. Hij was van enorme waarde als het er op aankwam om onze ideeën om te zetten, want locals gaan er van uit dat ' de blanke dokter niet kan falen'. Toen we als team beslist hadden dat een patiëntje van wie de brandwonden reikten tot door de thoraxwand niet meer kon gered worden, is hij dat aan de ouders gaan vertellen omdat zij nooit zouden begrijpen dat de blanke dokter niets meer kon doen."De eerste intense weken - "het leken wel maanden" - hebben plaats gemaakt voor jaarlijkse opvolgingmissies met collegachirurgen. Michel Van Brussel: "De eerste jaren waren de militairen enorm dankbaar voor wat we deden. Cruciale figuren in de militaire hiërarchie steunen ons werk tot op vandaag. De relatie met de burgerartsen is echter verwaterd. Gaandeweg voelde je dat bij hen, begrijpelijk, wrevel ontstond over het feit dat wij op missie 'hun' operatiezaal (in het stedelijk ziekenhuis, EB) bezetten."Alhoewel dr. Van Brussel eerst niet gewonnen was voor het idee van een eigen operatiezaal heeft de vzw intussen wel die stap gezet. "Onze Burkinese partners waren voorstander van hulp op lange termijn. De administratieve molen om het dispensarium op de militaire basis om te bouwen tot een ambulant brandwondencentrum (met ziekenzaal, materiaalkamer en sterilisatieruimte) heeft veel tijd gekost. Het wondzorgcentrum was een eerste stap. Nu is de operatiezaal bijna klaar voor gebruik. We hopen die in het najaar officieel te kunnen openen." De vzw Flame levert materialen (compressen, zalf e.d.), zodat patiënten er terecht kunnen voor gratis verzorging.Toch blijft mijn gesprekspartner voorzichtig: "Een aantal lokale artsen denken westers genoeg en dragen ook zorg voor materiaal en infrastructuur zodat de operatiezaal door meerdere disciplines kan worden gebruikt. Maar ik blijf sceptisch: we hebben het dispensarium al enkele malen netjes achtergelaten, om het nadien terug te vinden in de grootste wanorde. Zo had ik ooit een discussie met een collegachirurg omwille van een mislukte huident. 'Je zal die patiënt opnieuw moeten opereren', zei ik. 'Maar ik heb hem al geopereerd.' Dat opboksen tegen de Afrikaanse mentaliteit vreet aan je. Maar misschien is dat net eigen aan onze en andere medische disciplines, dat we tegen beter weten in, niet loslaten en toch voortdoen?"