...

Aan de Franstalige universiteiten starten vijf keer meer studenten geneeskunde dan in Vlaanderen. Het Vlaams Geneesherenverbond wil de toelatingsproef en de contingentering nochtans behouden. Bepaalde knelpuntdisciplines moeten aantrekkelijker worden, luidt het.Er zijn aan de Franstalige universiteiten meer dan 3.000 aspirant-artsen, tegenover 600 à 700 in Vlaanderen, meldt De Standaard. Bij de tandartsen is de kloof nog veel groter: 700 Franstaligen tegenover 50 Vlamingen.DiscriminatieOp een symposium in Brussel pleitte het Vlaams Geneeskundigenverbond (VGV) afgelopen weekend voor het behoud van de contingentering van artsen en tandartsen. Dat is immers een essentieel middel om enerzijds de ontsporing van het budget van de ziekteverzekering te voorkomen en anderzijds de kwaliteit van de zorg te verzekeren door voldoende praktijkervaring, zegt voorzitter Jan Dockx. Hij wijst er evenwel op dat een medisch kadaster een essentiële voorwaarde en dus een dringende vereiste is voor een zinvolle contingentering. "Doordat de Franse Gemeenschap de instroom van geneeskundestudenten onvoldoende reguleert, ontstaat er een reëel gevaar dat Franstalige artsen de rechtmatige plaatsen van Vlaamse artsen in Brussel en Vlaanderen innemen", waarschuwt Dockx. Bovendien worden jonge Vlamingen, die geen toegang kregen tot de loopbaan van arts door de strenge toegangsproef, gediscrimineerd, vindt hij. Het VGV keurt de herhaalde pogingen van minister Onkelinx om de contingentering ten dele of volledig af te schaffen, af. "Dit zou weliswaar een oplossing bieden voor het probleem van het hoge aantal Franstalige studenten, maar het zou de Vlamingen, die het aantal studenten tot en met 2018 streng hebben ingeperkt, in de onmogelijkheid stellen om de bijkomende beschikbare Riziv-nummers in te vullen bij gebrek aan kandidaten met een artsendiploma."De contingentering kan, binnen een niet gesplitst Riziv, dan ook enkel behouden worden indien de Franstaligen eindelijk een efficiënte vorm van instroombeperking doorvoeren, gaat Dockx verder. Hoger slaagpercentageVoor het VGV moet de Vlaamse toelatingsproef behouden blijven, maar is een verhoging van het slaagpercentage aangewezen. Niet alleen het toegekende contingent artsen moet immers vlot ingevuld geraken, er moeten ook voldoende artsendiploma's worden afgeleverd om de Vlaamse noden in de niet-curatieve sector (arbeids- en verzekeringsgeneeskunde, ambtenaren, ziekenhuisbestuur, farmaceutische en medische industrie maar vooral het wetenschappelijk onderzoek) zo adequaat mogelijk op te vangen. Eigen accentenHet VGV pleit voor een toewijzing van de volledige gezondheidszorg aan de gemeenschappen. Het HR-beleid in die sector is namelijk cultuurgebonden en de gemeenschappen moeten eigen accenten kunnen leggen, bijvoorbeeld om bepaalde knelpuntdisciplines (huisartsen, kinderpsychiaters, geriaters) aantrekkelijker te maken. En alle artsen die in Vlaanderen en Brussel werken met een diploma van een niet-Nederlandstalige universiteit, moeten een taalexamen Nederlands afleggen. Want een gebrekkige taalkennis leidt tot een minderwaardige zorg, luidt het ten slotte.