...

Vidis is het Riziv-project dat, in essentie, voortbouwt op het medicatieschema uit Vitalink. Dat 'Vlaams' schema werd ook ter beschikking gesteld van de 'eerstelijnskluizen' in de andere regio's. Het medicatieschema wordt één van de authentieke bronnen van het federale Vidis."Vidis heeft de nobele bedoeling alle informatie over de medicatie die een patiënt neemt samen te brengen op een plaats", aldus dokter Reinier Hueting van ASGB/Kartel. "Als het medicatieschema volledig is, en bekend is welke medicatie een patiënt nodig heeft, kan die dan eenvoudiger geleverd worden - bijvoorbeeld in woonzorgcentra."Oppassen met termen"De nota die op de commissie voorligt, werd al eens besproken in een werkgroep. We hadden toen toch al een paar knelpunten gesignaleerd - maar daar is nog niet veel mee gebeurd. Het Riziv wil stap voor stap gaan met Vidis, en vroeg nu alleen onze reactie op de scenario's - wat er allemaal moet gebeuren in een bepaalde situatie", vervolgt dokter Hueting zijn verhaal. "Daar konden we wel iets op zeggen. Maar we kunnen ons moeilijk uitspreken over het geheel als we niet weten hoe men de knelpunten wil oplossen.""Een knelpunt is dat men een 'therapeutische intentie' zou willen toevoegen aan de medicatielijn - zeg maar de diagnose die de reden was voor het voorschrijven van de medicatie. De bedoeling is zo een tijdslijn te kunnen opstellen voor een behandeling. Wie heeft een geneesmiddel eerst voorgeschreven? Wanneer is de dosis aangepast? Enzovoort. Dat is heel interessant. Maar de vraag is: wie krijgt dat dan allemaal te zien?""Het zou kunnen dat je een behandeling wil voorschrijven, en dan merkt dat de patiënt al een middel daarvoor neemt. Je kunt het voorschrift dan aanpassen voor de nieuwe indicatie. Je moet dan een lijn toevoegen aan het medicatieschema, voor hetzelfde geneesmiddel maar met een nieuwe therapeutische intentie. Vraag is dan: hoe krijgt de patiënt dat dan te zien? Leidt dat niet tot verwarring? Daar moet nog goed over worden nagedacht?"Je moet ook opletten welk woordgebruik je in zo een project hanteert. Stel, de patiënt vraagt de apotheker een middel voor een klacht. De apotheker stelt dan een diagnose, wat eigenlijk niet kan. Correcter is te zeggen dat de patiënt aan automedicatie doet, met een niet voorschriftplichtig middel. Je kunt ook niet zeggen dat de apotheker een behandeling instelt, de apotheker verkoopt een verpakking. Daar kun je geen verwarring over zaaien."No go zone"De nota bevat verschillende scenario's wie we werden gevraagd te bespreken", bevestigt Marc Moens van de BVAS - maar zijn oordeel over het project is vernietigend. "Het eerste scenario is OK: 'de behandeling start bij de arts'. Het tweede scenario heet 'de behandeling start bij de apotheker'.""We hebben al meteen opgemerkt dat we daar niet akkoord mee kunnen gaan", aldus dokter Moens. "Het gaat hier over automedicatie. Iemand gaat om aspirientjes voor zijn hoofdpijn: dat kun je geen behandeling noemen. Bij automedicatie kan een apotheker wel toelichting geven. Of iemand gaat bij de apotheker voor iets tegen keelpijn en de apotheker geeft hem een doosje Strepsils mee. Maar dan kun je niet spreken over een behandeling"Ook bij een andere reeks scenario's waarbij het ging over het toevoegen of aanpassen van medicatie in een bestaan medicatieschema, kwam de vraag vanuit de ziekenfondsen of ook de apotheker dat dan niet moet kunnen, signaleert dokter Moens. "Dat maakte het nog erger." Het medicatieschema is geen opstapje voor de apotheker om een behandeling te starten, stelt hij. "We willen ook niet dat de indicatie in het medicatieschema staat. De apotheker moet geen inzage hebben in het medisch dossier van de patiënt - hij hoeft de diagnose niet te kennen. Dat is een oude discussie. We hebben al honderd keer herhaald dat we de indicatie niet willen geven."Door apothekers voor apothekers"Men wil dit Vidis-project erdoor drukken al gaan de artsen er niet mee akkoord", oordeelt Moens. "Dit is een nota door apothekers voor apothekers. Zij willen Vidis erdoor halen, maar artsen gaan op de rem staan. BVAS is consequent terughoudend tegenover dit project.""Het gevaar is vooral dat niet-deskundige mensen ingrijpen in de medicatie. Een apotheker wil weten waarom de cliënt een bepaald middel neemt, en dan zegt dan: 'Ja, maar voor uw migraine kun je beter iets anders nemen.' De apotheker wilt misschien wel goed doen, maar kent de klinische situatie niet.""Dokter Jacques De Toeuf gaf een heel goed voorbeeld. Een man komt bij de apotheker en vraagt iets voor zijn hoest. De apotheker stelt wat vragen. Als de patiënt aangeeft dat hij wel slijmen voelt maar die niet ophoest, geeft de apotheker hem niet alleen een antitussivum maar ook iets om de slijmen vloeibaar te maken. De patiënt gaat tevreden terug naar huis maar wordt helemaal niet beter van de medicatie want zijn hoest heeft niets te maken met een ontsteking of irritatie van de luchtwegen. De man heeft een linkerhartinsufficiëntie - dat kan ook een hoest veroorzaken.""Geneeskunde en farmacie zijn twee gescheiden disciplines. Je kunt ze niet samen in een bak gooien en eens goed schudden - en verwachten dat er dan zeker iets goed uitkomt. Zo werkt het niet. Maar dat wil apothekers niet geweten hebben.""Het is duidelijk dat de apothekers zich in de plaats willen stellen van de huisarts. Ze willen ingrepen doen in het medicatieschema. Bijvoorbeeld omdat ze denken dat er een fout in de posologie zit. Terwijl dat wel om een bewuste keuze gaat van de arts.""Dat is het risico met het medicatieschema, dat voor iedereen zichtbaar is. De patiënt begrijpt het niet altijd, stelt misschien vragen aan de apotheker, maar die geeft mogelijk foutieve antwoorden omdat hij de klinische achtergrond niet kent."Pragmatisme"Wij pleiten voor meer pragmatisme", zegt dokter Roel Van Giel (AADM). "De grootste struikelblok in Vidis blijft de vraag of de indicatie bij de voorgeschreven medicatie vermeld moet worden.""De indicatie verplicht en gecodeerd vermelden gaat niet werken. Maar het kan af en toe toch interessant zijn om de indicatie voor bepaalde medicatie mee te geven. De vraag is of je daar geen optioneel veld van kunt maken. Het vermelden is geen verplichting maar je kunt het meegeven als het relevant is voor de patiënt, bijvoorbeeld. "Je moet de discussie niet te principieel voeren. Het patiëntendossier behoort de patiënt toe. Hij bepaalt mee wat gebeurt met de informatie. We kregen 14 dagen de tijd om schriftelijk nog ons opmerkingen mee te geven. Je moet niet blind zijn voor de gevaren die dit kan meebrengen, maar je moet het toch vooral pragmatisch bekijken."