...

Na ongeveer anderhalf jaar praktijk was de nood hoog om de werking van het Fonds voor Medische Ongevallen (FMO) voor te stellen en aan een evaluatie te onderwerpen. Dankzij de wet van 31 maart 2010 werd immers een alternatief vergoedingssysteem in het leven geroepen voor slachtoffers van medische ongevallen. Op basis van nationale solidariteit kunnen patiënten en hun rechthebbenden nu immers ook een integrale schadevergoeding verkrijgen zelfs indien géén zorgverlener in de fout is gegaan. Bij de 'no fault' moet het wel gaan om zogenaamde abnormale en ernstige schade. Om die dossiers te behandelen werd het FMO opgericht dat sedert september 2012 operationeel is.Prof. Steven Lierman en dr. Weyns, resp. ondervoorzitter en coördinerende arts bij het FWM, maakten na bijna anderhalf jaar een balans op. Op 17 maanden tijd werden bij het FMO zowat 1600 dossiers ingediend, ruw geschat een honderdtal per maand. Grote vooruitgang, daar drukten de sprekers op, is dat de dossiers op een redelijke termijn van zes maanden moeten afgehandeld zijn. Vroeger gebeurde het wel eens dat dossiers vele jaren bleven aanslepen, in sommige gevallen meer dan 20 jaar.Professor Van Sweevelt, dr. De Meyere en dr. Heylen lichtten een en ander toe aan de hand van casussen en gevoerde rechtspraak. Daarbij werd ook gepleit voor meer aandacht voor de arts die na een dossier van klassieke medische aansprakelijkheid vaak verweesd achterblijft als second victim. Gevallen zijn bekend van artsen die tot zelfdoding zijn overgegaan na een veroordeling.