Maandag was het dag op dag 20 jaar geleden dat de federale patiëntenrechtenwet het levenslicht zag. De geestelijke vader ervan, prof. em. gezondheidsrecht Herman Nys (KU Leuven), analyseerde wat er in de deelstaatregelgeving is doorgesijpeld. U leest het op pagina 19. De conclusie van de erudiete rechtsgeleerde is duidelijk: de wet is aan opfrissing en actualisering toe.
Tot dat besluit komt ook zijn collega en huidig voorzitter van de federale commissie rechten van de patiënt professor gezondheidsrecht Tom Goffin (UGent). Hij verwees daarbij, op VRT-radio, naar de technologische evolutie en naar het steeds complexer worden van zorgrelaties - het 'colloque singulier' heeft zijn beste tijd gehad. Goffin stelde ook vast dat er op 20 jaar niets is veranderd aan de wet. Terwijl de tijd natuurlijk niet bleef stilstaan. Goffin haalde het voorbeeld van de zorgvolmachten aan. Zorgverleners hebben geen toegang tot het register ervan.
De patiëntenwet deed de afgelopen twee decennia enorm veel inkt vloeien. Maar zijn de principes ook effectief doorgesijpeld in uw dagelijkse praktijk?
Wat is het verschil tussen het wettelijke en het werkelijke land? De patiëntenwet deed de afgelopen twee decennia enorm veel inkt vloeien. Maar zijn de principes ook effectief doorgesijpeld in uw dagelijkse praktijk? Ongetwijfeld heeft de wet - samen met de opkomst van het wereldwijde web - de mondigheid van patiënten verhoogd. Het vergt van elke arts goede communicatieve vaardigheden om daar zinvol mee om te gaan. Ook maakt patiëntenparticipatie opgeld in de ziekenhuizen; vragenlijsten peilen naar patiëntenuitkomsten en -ervaringen (Prom's en Prems) en raken stilaan ingeburgerd.
Inspraak is goed. Essentieel is dan wel dat de patiënt echt weet waarover hij spreekt. Pas dan is zijn inbreng waardevol en relevant. Meteen een heikel punt want de informatie-asymmetrie tussen arts en patiënt is in beginsel bijzonder groot. Essentieel om dit euvel te verhelpen is derhalve een correcte vertaalslag.