...

Ik ontmoet de bedrijfsleider-huisarts (38) op het hoofdkwartier van Egeo (dat hij mee heeft op- gericht). "Mijn vader zei toen ik twijfelde over een studiekeuze: ' Met de computer kan je veel artsen helpen, dat kan je later nog gebruiken.' Interesse voor IT had ik al, maar met papa en een oom als huisarts leek geneeskunde evident. Mijn vrouw werkt nog in onze groepspraktijk. Enfin, waar ik tot voor kort actief was", luidt het. "Mijn keuze voor geneeskunde was heel bewust: je draagt iets bij aan je patiënt en de maatschappij. Dat curing en caring-principe vind ik heel fijn, net als de brede kennis als huisarts. Maar ik heb ons beroep zien evolueren naar iets veel engers, met veel papierwerk. Doorheen deze pandemie zijn problemen zo uitvergroot en versneld dat de voldoening die je uit je job zou moeten kunnen halen alsmaar taande. Ik kwam niet meer toe aan het eigenlijke werk, de batterijen opladen lukte niet meer, patiënten komen met tien klachten! Je weet dat het niet jouw fout is, maar zo voelt het niet. Kortom, het voelde dat ik geneeskunde bedreef die niet meer aan de kwaliteit voldeed die ik wou brengen." Dr. Arnout kon terugvallen op "een uit de hand gelopen hobby". Sinds 2013 is hij betrokken bij Egeo, een bedrijf dat IT- en telefonieoplossingen biedt aan (para)medici. "Ik zag in onze praktijk dingen mislopen en wist hoe en welke oplossingen mogelijk waren. Egeo werd intussen een volwaardig bedrijf. Aanvankelijk stak ik er maar een fractie van mijn tijd in, op het eind was ik halftijds arts én bij Egeo aan de slag." "Als je je ongelukkig voelt en kan terugvallen op dat parallelle circuit rijst de vraag: waarom zou ik dit nog blijven doen?" Toch is hij vandaag niet minder gedreven. "In de huisartsenpraktijk en Egeo werkte ik samen 80 uur per week, bij Egeo kom ik aan 60-70 uur", klinkt het. Na anderhalf jaar covid is het zonneklaar dat een aantal problemen exponentieel - "het modewoord in deze crisis" - zijn uitgekristalliseerd. "De centrale rol van de huisarts is opzij- geschoven. Mijn vader moest vechten om elke patiënt, jonge huisartsen nu worden overstelpt door patiënten. Als ik artsen vraag of zij hun job nog graag doen, zegt 50 procent vlakaf 'nee', de andere helft 'ja, maar...'. Veel artsen kampen met soortgelijke frustraties. Dit gaat nog grote problemen op- leveren." Wat is dan de ideale praktijkvorm? "De ene arts kiest voor een solo- of duopraktijk, anderen halen vol- doening uit een groepspraktijk. Die verscheidenheid moeten we respec- teren: niet voor elke patiënt past dezelfde praktijk. Toch lijken jongere artsen sneller aan de noodrem te trekken en durven ze de vraag stellen: wil ik dit de rest van mijn leven blijven doen?" De overheid speelt het ook niet altijd fair. "Als je in zo'n pandemie de premie die tussenkomt in de kosten voor het telesecretariaat schrapt, mag je de vraag stellen: wie bedenkt zoiets? Of de vele psychosociale problemen en klachten: waar kan je als huisarts patiënten naar doorverwijzen? De wachtlijsten zijn gigantisch! Of hulp van praktijkassistenten of verpleegkundigen: daar wordt al lang over gebakkeleid. Ja, zij kunnen taken overnemen, zodat je als huisarts ruimte krijgt voor de essentie: een patiënt komt met een klacht, je zoekt een oplossing, stelt een behandelingsplan op etcetera. Nu zijn we bezig met ziektebriefjes, testen of niet testen, ondersteuning zoeken, opvolging: dat vreet megaveel energie en bezorgt ons administratieve overlast - terwijl echte zieken niet meer durven te komen." De reactie op de laatste coronagolf was tekenend: "De media luidden elke dag de alarmbel, artsenverenigingen waren eensgezind, dan pas is er in- gegrepen. In se speelt de overheid in op de verdeeldheid, ze reageert pas als het de spuigaten uitloopt. Want het huisartsentekort, het gebrek aan respect voor de intellectuele akte van een arts terwijl technische prestaties wel worden beloond: dat zijn problemen die al lang bekend zijn! Deze crisis heeft dit enkel uitvergroot..." Toch wil hij niet breken met de geneeskunde. Op zijn visitekaartje staat 'bestuurder en huisarts'. "Ik voel mij nog verbonden met het beroep, ik houd mijn Riziv-nummer. Ik neem wachtdiensten van mijn vrouw over en wil me ook blijven bijscholen. Net zoals ik actief wil blijven in de ASGB. Ik koester geen wrok tegenover het beroep of patiënten. Dit was een keuze voor mezelf. De collega's in de praktijk en daarbuiten begrijpen en steunen mijn beslissing."