...

Een infectie met pneumokokken neemt in de oudere leeftijdsgroepen dikwijls ernstige vormen aan. In 2015 waren pneumokokken verantwoordelijk voor rond de 5.800 ziekenhuisopnamen en 430 sterftegevallen bij mensen ouder dan 50 jaar. De mortaliteit in ernstige gevallen bedraagt meer dan 20%, de ziekte kan ook blijvende gevolgen hebben.In 2014 adviseerde de Hoge Gezondheidsraad om PCV13 te gebruiken en vervolgens, na 8 weken interval, PPV23, bij iedereen ouder dan 65 jaar en bij personen met een hoog risico van ziekte.Maar de vaccinatiegraad - in 2013 geschat op 10% bij 65-plussers - blijft in ons land bij de oudere leeftijdsgroepen erg laag.De vaccinatie wordt bij volwassenen niet terugbetaald. De kost van de twee vaccins tezamen bedraagt meer dan 100 euro.Klinische aanbevelingen van het KCEHet is onmogelijk met zekerheid te stellen dat één van beide vaccins superieur is aan het andere, aldus het KCE. PPV23 dekt meer serotypes (en dus meer gevallen) , maar zijn beschermingsniveau tegen niet-invasieve pneumoniën is onzeker.Beide vaccins kunnen het aantal ambulante gevallen, ziekenhuisopnamen en sterftegevallen bij volwassenen van 50 tot 84 jaar verminderen. Een belangrijke vaststelling: dankzij de zuigelingenvaccinatie is het spectrum verminderd van pneumokokkenziekten die door PCV13 serotypes worden gedekt. De elf PPV23-specifieke serotypes die niet behoren tot die van PCV13, veroorzaken momenteel 42% van de invasieve en 24% van de niet-invasieve pneumoniën.Als er toch gekozen wordt voor een vaccinatie met PCV13, moet deze worden gevolgd door een vaccinatie met PPV23 (na minstens 8 weken) om de patiënt te beschermen tegen de elf bijkomende serotypes die niet worden gedekt door PCV13. Voor de personen ouder dan 85 is er geen enkel bewijs dat de twee vaccins doeltreffend zijn. De vaccinatie van deze leeftijdsgroep moet geval per geval bekeken worden.Kosteneffectiviteit van vaccinatiestrategieënVaccinatie met PPV23 biedt meer voordelen dan die met PCV13 bij alle leeftijdsgroepen van 50 tot 84 jaar, en dit zelfs in de veronderstelling dat PPV23 niet doeltreffend is tegen niet-invasieve pneumonie.De meest kosteneffectieve interventie zou het verhogen van de vaccinatiegraad van PPV23 zijn, bij de personen van 75-84 jaar. Deze strategie zou wel een zeer grote budgettaire impact hebben. Ze zou een voorafgaande investering van 31,6 miljoen euro vereisen over een periode van 10 jaar. In dezelfde periode zou ze maar voor 3,7 miljoen euro behandelingskosten vermijden. Een gecombineerde vaccinatie met PCV13, gevolgd door PPV23 - volgens de HGR-aanbeveling - zou het grootste aantal gevallen voorkomen, maar aan een hogere kost per QALY (meer dan 133 000 euro), vergeleken met de huidige situatie met een lage vaccinatiegraad.Als men de vaccinatiegraad van PPV23 zou verhogen, zou een bijkomende vaccinatie met PCV13 de doeltreffend weliswaar iets verhogen, maar dat zou dus wel veel duurder uitvallen.De aanbevelingen zouden uiteraard anders kunnen luiden wanneer de PCV13-serotypes zouden toenemen. Daarom zal de incidentie van pneumokokkenziekte en de betrokken serotypes moeten worden gemonitord.