Vorige vrijdag breide de federale regering een zoveelste episode aan de onverkwikkelijke contingeneringssage. Geen stap voorwaarts alleszins.
Wel is het déjà-vugehalte ervan erg hoog. Enkel de Vlaamse assistenten en studenten geneeskunde reageerden zeer duidelijk: no pasaran! Voor het overige bleven de commentaren beperkt, lauw en voorspelbaar. Artsenquota zijn communautair explosief, maar sexy materie is het niet. Verkiezingen win je er niet mee.
Het principe is kinderlijk eenvoudig - stem per discipline het aantal artsen af op de behoeften -, de uitwerking 'a hell of a job'. En om nog te kunnen volgen, is wat historisch inzicht en wat achtergrondkennis noodzakelijk.
'Die Gedanken Sind Frei', jawel. Maar de publieke opinie verschilt in noord en zuid van mening. Ook bij het medisch korps zelf. Ter illustratie verwijzen we naar de meest recente enquête hierover - die dateert al uit 2018, de peiling 'Wie bent u, dokter?' van Artsenkrant/Le Journal du Médecin.
Bereiken de Vlaamse en de Franse gemeenschap hierover ooit een consensus?
Toen legde de redactie 2.200 collega's een aantal stellingen voor. Twee derde van de lezers kon zich bijvoorbeeld vinden in de uitspraak dat "het risico op een artsentekort in de komende jaren reëel is". Maar dan: driekwart van de Franstalige lezers ging hiermee akkoord tegenover slechts een op vijf Vlaamse artsen. Zes op tien vindt contingentering een goede zaak - vier op tien Franstaligen versus een ruime meerderheid van 70% Vlaamse artsen.
Dat was zo en het is vermoedelijk nog altijd zo. Bereiken de Vlaamse en de Franse gemeenschap hierover ooit een consensus? Het valt te betwijfelen. Meer dan over aantallen artsen gaat het immers over een verschil in visie. Het hele land kampt met een huisartsentekort. Vlaanderen kiest ervoor de eerste lijn te versterken en meer huisartsen op te leiden. Franstalig België wil meer specialisten en zet ziekenhuizen centraal. Ieder zijn meug natuurlijk, al is het geen geheim dat de laatste optie pokkeduur is.
Lees ook: 'Een kwarteeuw bricoleren'