Een statistische analyse van het luik 'stress en burn-out' leert dat aso's - in tegenstelling tot haio's - slecht scoren qua motivatie en uitputting. Concreet: bij huisartsen en haio's voldoet meer dan 40% aan de criteria voor burn-out. Artsen-specialisten scoren een beetje lager (38%) maar bij aso's zijn de burn-outcijfers torenhoog (58,6%). Slechts 23% van de aso's scoort goed en zit onder het afkappunt voor uitputting en demotivatie.

Langdurig traject

Professor Erik Franck (foto), als klinisch psycholoog verbonden aan de faculteit geneeskunde en gezondheidswetenschappen van de UAntwerpen, ziet een duidelijk verband met de arbeidsvoorwaarden van de specialisten in opleiding. Daarnaast stelt hij vast dat tijdens de vooropleiding en daarna er nauwelijks aandacht gaat naar de 'professionele identiteit'. "Welke arts wil iemand zijn?"

Franck verwijst naar zijn eigen praktijk. "Op consultatie kwam een aso oncologie. Ze had initieel voor de studies geneeskunde gekozen omdat ze verbondenheid met mensen belangrijk vond. Tijdens haar eerste werkervaring als aso bleek het al snel om prestaties, hoeveelheden raadplegingen te draaien. Patiëntencontact werd niet of nauwelijks gehonoreerd. Pas toen ze samenwerkte met een coassistent realiseerde ze zich opnieuw haar keuze voor hematologie: omwille van het langdurige traject dat samen met de patiënt wordt afgelegd."

Als artsen hun professionele identiteit kwijt zijn, deconnecteren ze en vertonen ze vermijdingsgedrag. Met andere woorden: om dingen toe te dekken en te verdoven nemen ze hun toevlucht tot alcohol en middelengebruik.

Complex

Intellectuele prestaties primeren in de huisartsgeneeskunde. In de acute zorgverlening ligt de nadruk ook op technische prestaties, op prestatiegeneeskunde. De honorering, het medisch model en de hiërarchie verschillen ook sterk in de acute context en naargelang de discipline. Franck: "Dat maakt het complex en de enquêteresultaten weerspiegelen dat ook."

"Huisartsen zijn deels opgeleid om patiënten die zich slecht voelen of burn-out hebben vrijwel automatisch medicatie voor te schrijven. Die lijn trekken ze voor zichzelf door. Een arts die zich slecht voelt, gaat niet op raadpleging bij een collega maar doet aan zelfmedicatie of neemt genotsmiddelen. Zo pakt hij evenwel enkel het gevolg aan, niet de oorzaak."

De statistische analyse leert voorts dat vrouwelijke artsen hoger scoren qua demotivatie en uitputting dan hun mannelijke collega's. "Dat is in tegenstelling met andere onderzoeken binnen en buiten de zorgsector. Meestal scoren mannen hoger op demotivatie en vrouwen hoger op uitputting", aldus Franck. "Mogelijk speelt hier deels de impact van de pandemie en veranderingen. Vrouwelijke artsen hebben het nog steeds moeilijker door de verschillende rollen die ze moeten combineren."

Tot slot blijkt dat de discipline anesthesie het slechtste scoort qua demotivatie; verloskunde en psychiatrie zitten beter. Wat uitputting betreft, waren er geen significante verschillen.

Lees ook: Laat u begeleiden bij problemen

Erik Franck.
Erik Franck.
Een statistische analyse van het luik 'stress en burn-out' leert dat aso's - in tegenstelling tot haio's - slecht scoren qua motivatie en uitputting. Concreet: bij huisartsen en haio's voldoet meer dan 40% aan de criteria voor burn-out. Artsen-specialisten scoren een beetje lager (38%) maar bij aso's zijn de burn-outcijfers torenhoog (58,6%). Slechts 23% van de aso's scoort goed en zit onder het afkappunt voor uitputting en demotivatie. Professor Erik Franck (foto), als klinisch psycholoog verbonden aan de faculteit geneeskunde en gezondheidswetenschappen van de UAntwerpen, ziet een duidelijk verband met de arbeidsvoorwaarden van de specialisten in opleiding. Daarnaast stelt hij vast dat tijdens de vooropleiding en daarna er nauwelijks aandacht gaat naar de 'professionele identiteit'. "Welke arts wil iemand zijn?" Franck verwijst naar zijn eigen praktijk. "Op consultatie kwam een aso oncologie. Ze had initieel voor de studies geneeskunde gekozen omdat ze verbondenheid met mensen belangrijk vond. Tijdens haar eerste werkervaring als aso bleek het al snel om prestaties, hoeveelheden raadplegingen te draaien. Patiëntencontact werd niet of nauwelijks gehonoreerd. Pas toen ze samenwerkte met een coassistent realiseerde ze zich opnieuw haar keuze voor hematologie: omwille van het langdurige traject dat samen met de patiënt wordt afgelegd." Als artsen hun professionele identiteit kwijt zijn, deconnecteren ze en vertonen ze vermijdingsgedrag. Met andere woorden: om dingen toe te dekken en te verdoven nemen ze hun toevlucht tot alcohol en middelengebruik. Intellectuele prestaties primeren in de huisartsgeneeskunde. In de acute zorgverlening ligt de nadruk ook op technische prestaties, op prestatiegeneeskunde. De honorering, het medisch model en de hiërarchie verschillen ook sterk in de acute context en naargelang de discipline. Franck: "Dat maakt het complex en de enquêteresultaten weerspiegelen dat ook." "Huisartsen zijn deels opgeleid om patiënten die zich slecht voelen of burn-out hebben vrijwel automatisch medicatie voor te schrijven. Die lijn trekken ze voor zichzelf door. Een arts die zich slecht voelt, gaat niet op raadpleging bij een collega maar doet aan zelfmedicatie of neemt genotsmiddelen. Zo pakt hij evenwel enkel het gevolg aan, niet de oorzaak." De statistische analyse leert voorts dat vrouwelijke artsen hoger scoren qua demotivatie en uitputting dan hun mannelijke collega's. "Dat is in tegenstelling met andere onderzoeken binnen en buiten de zorgsector. Meestal scoren mannen hoger op demotivatie en vrouwen hoger op uitputting", aldus Franck. "Mogelijk speelt hier deels de impact van de pandemie en veranderingen. Vrouwelijke artsen hebben het nog steeds moeilijker door de verschillende rollen die ze moeten combineren." Tot slot blijkt dat de discipline anesthesie het slechtste scoort qua demotivatie; verloskunde en psychiatrie zitten beter. Wat uitputting betreft, waren er geen significante verschillen.Lees ook: Laat u begeleiden bij problemen