Twee maatregelen kunnen de financiële toegankelijkheid van de gezondheidszorg verbeteren: de verplichte derdebetalersregeling uitbreiden naar alle ambulante zorg en de verhoogde tegemoetkoming automatisch toekennen.
...
Beide ingrepen werden als het meest efficiënt naar voren geschoven in een recente online sectorbevraging van 107 experten en belanghebbenden. Het Onderzoekscentrum Sociaal Europa (OSE) voerde de enquête uit in opdracht van het Riziv. De hoger genoemde voorstellen kregen bijval van meer dan de helft van de respondenten. Meer dan een kwart zag ook heil in het verlagen van het remgeldplafond tot 250 euro in de maximumfactuur (MAF). Dat wel enkel voor gezinnen met de laagste inkomens. Huidig minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (Vooruit) legde 20 jaar geleden de basis voor de MAF. Hij toonde zich in een kort commentaar op de studie inderdaad bereid om het plafond voor de MAF nog verder te verlagen. Voorts is het voor heel wat respondenten een goede optie om minderjarigen volledig vrij te stellen van remgelden. En ook gerichte maatregelen zijn nodig. Gedacht wordt bijvoorbeeld aan het verlagen van het deel dat de patiënt uit eigen zak betaalt voor medische hulpmiddelen en voor ziekenhuisvervoer. Om ongewenste neveneffecten tegen te gaan, zijn flankerende maatregelen aangewezen. Concreet denkt men aan het inbouwen van een aantal controlemechanismen. Bijvoorbeeld zou de arts het bewijs moeten leveren dat de patiënt wel degelijk fysiek aanwezig is. Of er kan een klein, vast en identiek bedrag - één à twee euro - remgeld per verstrekking behouden blijven. Een andere mogelijkheid is het versterken van de rol van de huisarts in het begeleiden van de patiënt doorheen zijn zorgtraject. Een waaier aan suggesties deden de experten ook om de conventie aantrekkelijker te maken en/of om bepaalde voordelen te beperken tot geconventioneerden. De suggestie werd bijvoorbeeld gedaan om een GMD-vergoeding voor te behouden aan geconventioneerde huisartsen. Andere optie was niet-geconventioneerde artsen via de verplichte ziekteverzekering lager of zelfs helemaal niet te vergoeden. Tot slot zou de patiënt ook beter op de hoogte moeten zijn van de conventiestatus van de arts. Dat kan bijvoorbeeld door afspraken bij geconventioneerde artsen te centraliseren, met vermelding van de wachttijden. Andere respondenten suggereerden dat niet-geconventioneerde artsen verplicht voorafgaand schriftelijk en individueel informatie zouden moeten verstrekken indien ze supplementen aanrekenen. Tevens dienen ze te verduidelijken hoe hoog de meerkost is ten opzichte van hun geconventioneerde collega's.