De Vlaamse regering boog zich vorige vrijdag over de subquota voor artsen in 2026. Opvallend is dat er voor nogal wat specialismen geen cijfer is opgegeven.
...
De ontwerptekst voor het Besluit van de Vlaamse Regering dat de subquota voor 2026 moet vastleggen, lag vrijdag op de tafel van de Vlaamse ministerraad. Na een principiële goedkeuring vertrekt het nu voor advies naar de Raad van State.Specialismen met een quotumDe ontwerptekst komt er na een advies van de Vlaamse Planningscommissie. Voor 14 specialismen én voor een diverse groep van zes specialismen geeft het ontwerp-BVR een cijfer op van het aantal afgestudeerde basisartsen die zich tijdens de beroepsopleiding daarin verder kunnen specialiseren.Maar opvallend voor huisartsen, psychiaters, de 'inwendige' en nog enkele andere specialismen wordt er geen (sub)quotum gegeven.De verklaring hiervoor toont hoe complex en subtiel de planning van het medische aanbod soms in elkaar zit. Hieronder de subquota zoals aanbevolen in de ontwerptekst van het BVR.Vier categorieënDe Vlaamse Planningscommissie - de eerste kamer die zich uitspreekt over de planning voor de artsen - maakte voor haar aanbevelingen een onderscheid tussen vier categorieën.- Specialismen waarvoor een maximumaantal wordt vastgesteld. - Een groep van specialismen waarvoor een gezamenlijk maximum wordt opgegeven. - Een aantal specialismen waarvoor het aantal kandidaat-artsen moet worden gestimuleerd. - En specialismen die buiten het contingenteringssysteem vallen.Voor de zes specialismen van de tweede categorie, waarvoor de Vlaamse Planningscommissie een gezamenlijk quotum opgeeft, geeft ze voor de decanen van de geneeskundefaculteiten wel voor de afzonderlijke disciplines een streefgetal mee:Buiten het systeemSpecialismen die traditioneel buiten de contingentering vallen zijn de niet-klinische disciplines: verzekeringsgeneeskunde en medische expertise, forensische geneeskunde, arbeidsgeneeskunde en het beheer van gezondheidsgegevens.Maar voor 2026 had de federale Planningscommissie ook een aantal andere specialismen uit het contingenteringssysteem gelicht. Bij het uitwerken van Plankad - de projectie van het benodigde aantal artsen op langere termijn - bleek immers dat er voor deze disciplines artsen tekort waren. Een plafond op het aantal van die specialisten vastleggen bleek blijkbaar niet aangewezen. Het gaat dan over geriatrie, reumatologie, medische oncologie, klinische biologie, psychiatrie en pathologische anatomie.Geriaters, medisch oncologen en reumatologen starten hun beroepsopleiding als internisten. Pas na het tweede of het derde (stage)jaar 'inwendige geneeskunde' moeten de aso's hun keuze voor de verdere opleiding vastleggen.Ze kunnen ook kiezen voor cardiologie, gastro-enterologie, pneumologie of algemene inwendige geneeskunde. Dat is een verdere complicatie en de Vlaamse Planningscommissie koos ervoor eveneens voor deze vier laatstgenoemde disciplines geen (sub)quota vast te leggen. Ook een globaal quotum voor de hele groep inwendige geneeskunde kan ze niet geven omdat een deel van de subdisciplines buiten het systeem zijn geplaatst.Opnieuw geeft de Planningscommissie wel streefgetallen mee. Zie de tabel hieronder.De Vlaamse regering volgt in het ontwerp-BVR het advies van de Planningscommissie, dat bijgevolg voor al deze disciplines geen quota opgeeft. Ze vindt evenwel dat het systeem waarbij aso's pas in het tweede of het derde jaar hun definitieve keuze vastleggen, moet veranderen. Voor disciplines die binnen de contingentering vallen moet de overheid de vastgelegde (sub)quota kunnen opvolgen.In de Artsenkrant van vandaag melden we dat als streefcijfer voor de huisartsen 388 wordt vooropgesteld. Dat is inderdaad wat de Vlaamse Planningscommissie aanbeveelt. Daarnaast wordt een quotum van 30 vastgesteld voor kinderpsychiaters.De Planningscommissie stelt dat het eigenlijk niet zo goed is voor deze twee disciplines maximumquota op te stellen, en dat het beter is meer artsen-in-opleiding tot deze disciplines toe te laten. Daarom beslist de Vlaamse regering om ook maargeen subquota op te nemen voor deze knelpuntspecialismen in het ontwerp-BVR.Stageplaatsen De subquota of streefcijfers die de Vlaamse Planningscommissie voor de verschillende disciplines opgeeft wijken wat af van de aanbevelingen van de Federale Planningscommissie. Maar slechts lichtjes, zo stipt ze zelf aan. De Vlaamse Planningscommissie wil immers geen grote schommelingen in het aantal beschikbare stageplaatsen teweegbrengen. Dat zou de kwaliteit van deze opleidingsplaatsen niet ten goede komen. De federale overheid erkent de opleidingsplaatsen, maar ervoor zorgen dat er voldoende plaatsen beschikbaar komen is nog een andere zaak. De Federale Planningscommissie beveelt aan voor de huisartsgeneeskunde in de periode van 2027 tot 2033 het aantal opleidingsplaatsen op te trekken naar 461. In 2026 bedraagt het vooropgestelde aantal nog 362.De Vlaamse Planningscommissie uit haar bezorgdheid over deze aanbeveling - met name het abrupte karakter van de uitbreiding.Ze beveelt aan om de toename van het aantal stageplaatsen gelijkmatiger over een aantal jaren te spreiden, en met de uitbreiding al te beginnen in 2026.