Op 14 november 1967 werden beide besluiten in het Belgisch Staatsblad bekend gemaakt. Vooral het KB nr.78 belichaamde de pax medica die een einde stelde aan de aanslepende, bijwijlen zeer gespannen, slechte relaties (stakingen; 'operatie valies'!, boycot van werkwilligen...) tussen opeenvolgende regeringen en artsensyndicaten.

Vijftig jaar en zo'n tachtigtal wijzigingen later en na een recente coördinatie, lijkt het KB nr. 78 op het eerste gezicht in niets meer op de oorspronkelijke versie. Niet alleen het opschrift is enkele keren aangepast maar ook de overzichtelijke (zij het blijkbaar te ambitieuze) opzet ervan werd vervangen door een ondoorgrondelijk kluwen van overlappende, tegenstrijdige en niet uitvoerbare bepalingen.

Dagdagelijkse zorg ont-regelen

Toch mogen we ons niet vergissen: het uitgangspunt van het KB nr. 78 is nog altijd dat van de Hollandse wet van 12 maart 1818 op de uitoefening van de geneeskunst die door dat volmachtenbesluit grotendeels werd opgeheven, namelijk het beschermen van een onwetende en lichtgelovige bevolking tegen kwakzalvers en oplichters.

Op die smalle basis kon onmogelijk een moderne beroepenregeling worden uitgebouwd die soepel genoeg is om de snelle ontwikkelingen in zorg en technologie en de wisselende noden van patiënten/cliënten op een adequate wijze op te vangen.

Als de hervorming van KB nr. 78 niet lukt, moeten we volgend jaar het tweehonderdjarig bestaan vieren van de geest van een wet uit 1818

Bovendien heeft het KB nr. 78 allerlei handelingen die behoren tot het dagelijks leven ingelijfd, met een diepe kloof tussen wet en praktijk tot gevolg. Artikel 23 van het KB nr.78, dat in 2004 werd toegevoegd, vormt daarvan de meest sprekende Magritte-iaanse uitdrukking: de Koning kan bepalen welke handelingen van het dagelijks leven géén geneeskunde zijn...

Het wekt geen verbazing dat deze bepaling niet werd uitgevoerd. Een aangepaste, soepele beroepenregelingen en een radicale 'ont-regeling' van de dagdagelijkse zorg vergen een bijzonder grondige hervorming. Die hervorming is afgesproken in het federale regeerakkoord van 2014.

Velen, onder wie ikzelf hadden gehoopt dat het KB nr. 78 een vijftigste verjaardag niet zou halen. Maar de aangekondige hervorming lijkt uit te blijven tenzij er alsnog een snelle doorstart komt. Als dat niet lukt, zullen we dus volgend jaar het tweehonderdjarig bestaan (moeten) vieren van de geest van de wet van 1818...

KB nr. 79

En het KB nr. 79? Ook het opschrift van dit volmachtenbesluit werd aangepast, in Orde der artsen. De inhoudelijke aanpassingen bleven hier eerder beperkt. De belangrijkste wijziging is er gekomen na de veroordeling van de Belgische staat door het Hof voor de rechten van de mens in Straatsburg in de zaak dr. Lecompte.

Begin van de jaren tachtig leek het er even op dat de Orde de interne en externe contestatie niet zou overleven. Maar zover is het uiteindelijk niet gekomen.

Ook hier is de noodzakelijke (en door de Orde tot op zekere hoogte zelf gevraagde) grondige wettelijke hervorming er nog niet gekomen. Net zoals het KB nr.78, kwam het KB nr.79 in de plaats van een bestaande wet, in dit geval de wet van 25 juli 1938 op de Orde der geneesheren. En net zoals in het KB nr. 78, is ook in het KB nr.79 de geest van de opgeheven wet nooit geweken.

De sporen van corporatisme

Einde van de jaren dertig vierde het corporatisme in allerlei gedaanten, hoogtij in Europa. En de sporen hiervan zijn via de wet van 25 juli 1938 nog terug te vinden in het KB nr. 79.

Denk aan de "eer en de waardigheid" of de eenzijdige samenstelling van de provinciale raden wanneer ze functioneren als tuchtcollege. Ook in dit geval zal een hervorming moeten uitgaan van een fundamenteel andere visie, een waarin het tuchtrecht de belangen van de patiënten/cliënten centraal stelt en de kwaliteit en de veiligheid van de zorg wil borgen.

Als ook dat niet lukt, vieren we volgend jaar ook nog de zeventigste verjaardag van de geest van de wet van 1938. Maar een verjaardag is reden om te feesten, niet om te herdenken.

Op 14 november 1967 werden beide besluiten in het Belgisch Staatsblad bekend gemaakt. Vooral het KB nr.78 belichaamde de pax medica die een einde stelde aan de aanslepende, bijwijlen zeer gespannen, slechte relaties (stakingen; 'operatie valies'!, boycot van werkwilligen...) tussen opeenvolgende regeringen en artsensyndicaten.Vijftig jaar en zo'n tachtigtal wijzigingen later en na een recente coördinatie, lijkt het KB nr. 78 op het eerste gezicht in niets meer op de oorspronkelijke versie. Niet alleen het opschrift is enkele keren aangepast maar ook de overzichtelijke (zij het blijkbaar te ambitieuze) opzet ervan werd vervangen door een ondoorgrondelijk kluwen van overlappende, tegenstrijdige en niet uitvoerbare bepalingen.Dagdagelijkse zorg ont-regelenToch mogen we ons niet vergissen: het uitgangspunt van het KB nr. 78 is nog altijd dat van de Hollandse wet van 12 maart 1818 op de uitoefening van de geneeskunst die door dat volmachtenbesluit grotendeels werd opgeheven, namelijk het beschermen van een onwetende en lichtgelovige bevolking tegen kwakzalvers en oplichters.Op die smalle basis kon onmogelijk een moderne beroepenregeling worden uitgebouwd die soepel genoeg is om de snelle ontwikkelingen in zorg en technologie en de wisselende noden van patiënten/cliënten op een adequate wijze op te vangen. Bovendien heeft het KB nr. 78 allerlei handelingen die behoren tot het dagelijks leven ingelijfd, met een diepe kloof tussen wet en praktijk tot gevolg. Artikel 23 van het KB nr.78, dat in 2004 werd toegevoegd, vormt daarvan de meest sprekende Magritte-iaanse uitdrukking: de Koning kan bepalen welke handelingen van het dagelijks leven géén geneeskunde zijn... Het wekt geen verbazing dat deze bepaling niet werd uitgevoerd. Een aangepaste, soepele beroepenregelingen en een radicale 'ont-regeling' van de dagdagelijkse zorg vergen een bijzonder grondige hervorming. Die hervorming is afgesproken in het federale regeerakkoord van 2014.Velen, onder wie ikzelf hadden gehoopt dat het KB nr. 78 een vijftigste verjaardag niet zou halen. Maar de aangekondige hervorming lijkt uit te blijven tenzij er alsnog een snelle doorstart komt. Als dat niet lukt, zullen we dus volgend jaar het tweehonderdjarig bestaan (moeten) vieren van de geest van de wet van 1818... KB nr. 79En het KB nr. 79? Ook het opschrift van dit volmachtenbesluit werd aangepast, in Orde der artsen. De inhoudelijke aanpassingen bleven hier eerder beperkt. De belangrijkste wijziging is er gekomen na de veroordeling van de Belgische staat door het Hof voor de rechten van de mens in Straatsburg in de zaak dr. Lecompte. Begin van de jaren tachtig leek het er even op dat de Orde de interne en externe contestatie niet zou overleven. Maar zover is het uiteindelijk niet gekomen. Ook hier is de noodzakelijke (en door de Orde tot op zekere hoogte zelf gevraagde) grondige wettelijke hervorming er nog niet gekomen. Net zoals het KB nr.78, kwam het KB nr.79 in de plaats van een bestaande wet, in dit geval de wet van 25 juli 1938 op de Orde der geneesheren. En net zoals in het KB nr. 78, is ook in het KB nr.79 de geest van de opgeheven wet nooit geweken.De sporen van corporatismeEinde van de jaren dertig vierde het corporatisme in allerlei gedaanten, hoogtij in Europa. En de sporen hiervan zijn via de wet van 25 juli 1938 nog terug te vinden in het KB nr. 79. Denk aan de "eer en de waardigheid" of de eenzijdige samenstelling van de provinciale raden wanneer ze functioneren als tuchtcollege. Ook in dit geval zal een hervorming moeten uitgaan van een fundamenteel andere visie, een waarin het tuchtrecht de belangen van de patiënten/cliënten centraal stelt en de kwaliteit en de veiligheid van de zorg wil borgen. Als ook dat niet lukt, vieren we volgend jaar ook nog de zeventigste verjaardag van de geest van de wet van 1938. Maar een verjaardag is reden om te feesten, niet om te herdenken.