...

Het Federale Kenniscentrum bracht vorige week nog maar eens een nieuw rapport uit, ditmaal over de prenatale zorg. Het is weer een lijvige studie, gebaseerd op analyse van administratieve bronnen - met name de facturatiegegevens van het IMA - naast interviews, een literatuurstudie. Als onderdeel van de studie analyseerde het kenniscentrum de verhoudingen tussen de verschillende betrokken zorgberoepen, met name de gynaecologen, vroedvrouwen en huisartsen.De meeste zwangere vrouwen zien de gynaecoloog. Iets meer dan de helft van de zwangere vrouwen (51,5%) ziet de gynaecoloog meer dan tien keer (cijfer voor 2016 en voor heel België - in Vlaanderen alleen is dat 47%). Tien prenatale consultaties is wat een eerder KCE-rapport aanbeveelt voor een primipara bij een laagrisicozwangerschap. Bij een tweede, een derde... zwangerschap luidt de aanbeveling zeven prenatale consultaties. Bijna alle vrouwen (99,5%) zien de gynaecoloog minstens een keer in de prenatale periode. En 45% ziet uitsluitend een gynaecoloog - dat wil zeggen, raadpleegt geen enkele keer een vroedvrouw of een huisarts.Het aantal toekomstige moeders dat ook een vroedvrouw raadpleegt voor medische follow-up zit in de lift. Het gemiddelde aantal voor heel België bedraagt twee raadplegingen per zwangerschap, maar voor Vlaanderen is dat maar 1,5. Als een zwangere vrouw een vroedkundige consulteert, doet ze dat gemiddeld drie keer. Niet meer dan 0,31% van de toekomstige moeders zag uitsluitend een vroedvrouw en geen gynaecoloog. Maar je moet dan ook bedenken dat een vroedvrouw geen echo kan maken.Ook een huisarts doet dat natuurlijk niet. Slechts 0,16% van de vrouwen zag in de loop van haar zwangerschap alleen maar een huisarts.