...

There's an app for that. Deze gepatenteerde slogan van Apple gaat ondertussen al ruim een decennium mee. In de beginjaren van de iPhone klonk het misschien vooral als reclamepraat, maar ondertussen lijkt het effectief zo te zijn dat er voor elke mogelijke toepassing een app voorhanden is, ook binnen de (geestelijke) gezondheidszorg. Met zoveel applicaties voorhanden kunnen hulpverleners ongetwijfeld op hun lauweren rusten en de technologie het werk laten doen? Dat blijkt natuurlijk niet het geval. Wie als voortgangsoptimist dacht dat het louter beschikbaar stellen van informatie en hulp in de vorm van smartphone applicaties een gemakkelijke oplossing zou zijn voor betere zorg, komt bedrogen uit. Een recente studie toont bijvoorbeeld aan dat smartphoneapps die focussen op geestelijke gezondheid wel massaal worden gedownload, maar dat ze zelden langdurig worden gebruikt. Tot 30% van de gebruikers houdt het na één dag al bekeken. Twee weken ver maakt zelfs minder dan 5% nog actief gebruik van een geïnstalleerde app. Die percentages vallen tegen, maar de absolute aantallen bieden misschien nog enige troost: als miljoenen mensen een app installeren, dan zitten in die enkele procenten natuurlijk nog altijd vele duizenden doorzetters die mogelijk wél baat hebben bij dit soort hulpverlening.Het is zo dat we geen duidelijk beeld hebben van wie die doorzetters zijn. Daarnaast weten we ook onvoldoende of, hoe, en op welke manier we hen het best bereiken. Ook hoe ze dit soort apps vervolgens concreet gebruiken, blijft onduidelijk. Onder meer op die vragen wil doctoraatsstudente Leah Bührmann onder leiding van prof. dr. Heleen Riper (Vrije Universiteit Amsterdam) een antwoord bieden. Om dergelijke vragen over appgebruik en de verspreiding ervan in kaart te brengen, grijpen ze echter niet terug naar theorie of bestaand onderzoek. Ze verspreiden namelijk een evidence-based laagdrempelige welzijnsapplicatie. Ze hopen hiermee niet alleen een nieuwe tool aan te reiken aan het brede publiek om welzijn te stimuleren, maar willen ook de openstaande vragen over appgebruik en de verspreiding ervan beantwoorden. Het resultaat is de eMovit app. De gratis smartphoneapplicatie werkt enkel op Apple-toestellen en is gebaseerd op het therapeutische principe van gedragsactivatie, aangevuld met subtiele spelelementen die je positief bekrachtigen. Zo krijg je als gebruiker enige ondersteuning om daad bij woord te voegen. Wil je een concreet doel in je leven stellen, zoals voldoende slapen, meer sporten, voldoende ontspanning nemen of gezond eten? Dan kan je met de applicatie daar stapsgewijs en geleidelijk naartoe werken. Volledig vrijblijvend heb je de mogelijkheid om in tussentijd gedurende drie weken deel te nemen aan het onderzoek en bij te dragen aan nieuwe inzichten rond GGZ-apps.eMovit is sinds kort beschikbaar in de Nederlandse AppStore, maar ook daarbuiten kan je de app downloaden. Ze werd namelijk vertaald voor Duitsland door de Leuphana Universität Lüneburg en aangepast aan de Vlaamse context door de Thomas More-hogeschool. Het onderzoek dat aan de lancering van de app is gekoppeld en parallel wordt gevoerd aan de drie onderzoeksinstellingen, loopt tot eind juni. De eerste resultaten worden dit najaar verwacht en zullen hopelijk inzichten verschaffen over hoe we het potentieel van apps beter kunnen benutten binnen de geestelijke gezondheidszorg.