...

Minister De Block juicht het rapport van het Kenniscentrum toe. Het is goed gestoffeerd en een belangrijke instrument om het beleid de komende jaren richting te geven. De minister beseft dat er meer geld in verpleegkundigen zal geïnvesteerd moeten worden - maar legt de nadruk in de eerste plaats op beleidsingrepen en reorganisaties. "Meer geld pompen in de sector zou anders gelijk staan met het aanbrengen van olie op een ketting die verkeerd gemonteerd is."De eerste cruciale stappen om het ziekenhuislandschap beter in te richten, zijn volgens de minister gezet, met de wetgeving om de locoregionale netwerken. Het andere recente rapport van het Kenniscentrum, dat over de kraamklinieken, illustreren volgens De Block dat door een optimalisatie van het aanbod de schaars beschikbare middelen beter kunnen worden ingezet.De minister onderstreept ook het 'inhoudelijke' werk dat ze heeft geleverd. Aan de zogenaamde Kwaliteitswet heeft de beroepsvereniging van de verpleegkundigen meegewerkt. Er is een wet gekomen die de 'verpleegkundig specialist' heeft mogelijk gemaakt. Het takenpakket van zorgkundigen werd wettelijk uitgebreid.Maar De Block beseft dat er nog veel moet gebeuren. Die inspanningen moeten niet alleen komen van de federale overheid, maar ook van de deelstaten, de ziekenhuizen, de beroepsorganisaties,... De werksituatie van verpleegkundigen moet verder worden verbeterd. Een vertroebelde relatie met de artsen, slecht leiderschap, onvoldoende betrokkenheid bij het ziekenhuisbeleid,... kunnen het positieve effect van een lager aantal patiënten waarvoor de verpleegkundige moet instaan, immers teniet doen - zo stelt het KCE-rapport zelf.Er zullen dus keuzes gemaakt moeten worden, ook in de ziekenhuizen en door de verpleegkundigen zelf.De Block wijst ten slotte nog op de grote variatie die het Kenniscentrum tussen de ziekenhuizen heeft vastgesteld. Sommige ziekenhuizen slagen er wel in voldoende bestaffing voor hun diensten te organiseren. Andere ziekenhuizen kunnen daar misschien van leren.