De meeste mensen houden van de warmte en kiezen hun vakantiebestemming overeenkomstig. Maar als ze bij warmer weer weer aan de slag moeten gaan, stelt zich al eens de vraag: wanneer is het te heet om te werken?
Mensen zijn warmbloedigen en moeten hun lichaams(kern)temperatuur constant rond de 37 °C proberen te houden. De 'kern' bestaat uit het hart, de hersenen, de longen, de lever, de nieren en de darmen.
Het ervaren van warmte is een gevoel en dus een subjectief gegeven. Na een tiental dagen treedt er bij regelmatige inspanning in de warmte een gewenning of acclimatisatie op.
Er zijn echter ook tal van hinderlijke gevolgen en klachten: hoofpijn, misselijkheid, duizeligheid, braakneigingen, uitdroging en overmatige transpiratie. Zonnesteek of heliosis ontstaat bij zonnestraling op hoofd en nek.
Het hele gamma van hitteziektes beslaat de eerder onschuldige huidaandoeningen (miliaria rubra), syncope en hittekrampen, tot de urgenties zijnde de potentieel dodelijke hitteslag, hitteberoerte en hitte-uitputting.
In ons land is er elke zomer een oversterfte door hitte-aandoeningen van zowat 400 personen. Tegen 2050 zouden dat er volgens bepaalde modellen enkele duizenden worden.
Nattebol-thermometer
Om een inschatting te hebben van de warmteblootstelling op de werkplek, dient er beroep gedaan te worden op de "nattebol-thermometer" die de Wet Bulb Globe Temperature (WBGT) meet. Dit toestel houdt rekening met de temperatuur, de luchtsnelheid (wind, tocht) en de luchtvochtigheid.
Weinig mensen of bedrijven hebben dit instrument ter beschikking. De alternatieve methode is gebruik maken van de zogenaamde WBGT-berekeningstabellen op basis van een gewone thermo- en een vochtigheidsmeter. Dit geeft een waarde die het arbeidsklimaat weergeeft.
Let op: een WBGT-waarde wordt niet uitgedrukt in °C! Ruwweg liggen de WBGT-waarden ongeveer 5 lager dan de temperatuur gemeten in °C met een gewone thermometer. Hoe droger de lucht, hoe heter het moet zijn om de maximale WBGT-waarden te overschrijden.
De WBGT is evenwel een ruwe indicator want de waarde houdt geen rekening met het subjectief comfort en het effect van beschermende kleding. Er moet voorts rekening gehouden worden met de zwaarte van het verrichte werk, de "werkbelasting" (kantoor, grondwerk, ladders ....).
Interessante informatie is terug te vinden op de website Warme Dagen van de Vlaamse Overheid.
UV en ozon
UV-straling en een gestegen ozonconcentratie in de warme periodes mogen niet uit het oog verloren worden. Er bestaat dan ook een nationaal ozon- en hitteplan. Het Vlaams Warmteactieplan, zijnde de waakzaamheids- en waarschuwingsfase, valt onder het Agentschap Zorg en Gezondheid. De alarmfase daarentegen is materie voor de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
De waarschuwings- en alarmfase kunnen pas uitgeroepen worden als er aan specifieke criteria is voldaan. Over de blootstelling aan ozon van klimatologische oorsprong zijn er geen afzonderlijke bepalingen opgenomen in de wetgeving inzake Welzijn op het werk. De Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu (IRCEL) zorgt voor de metingen en de voorspellingen van ozonblootstellingen.
De mogelijke preventiemaatregelen zijn onder andere: het zich beschermen tegen rechtstreekse zonnestraling; verfrissende dranken drinken in kleine hoeveelheden en op een temperatuur van 10-15°C; binnen 48 uur kunstmatige verluchting installeren. Indien de overschrijding langer dan 48 uur aanhoudt, moeten er voldoende rusttijden ingevoerd worden. Maar bovenal moet het gezond verstand altijd zegevieren!